Toen er in de Nederlandse en Britse pers begin 1970 volop publiciteit was terug te vinden aangaande de nieuwste zeezender Radio Nordsee International, dat later als RNI de geschiedenis in ging, vielen ook andere berichten op als het om nieuwe initiatieven ging. Zo was er begin april van het jaar berichtgeving rondom de Stichting OTERM te vinden in een aantal kranten.
De afkorting stond van Onafhankelijke Televisie Exploitatie en Radio Maatschappij en binnen de organisatie waren er plannen met een schip van rond de 2000 ton varend voor de kust in internationale wateren, ter hoogte van Scheveningen, televisie programma’s te gaan uitzenden.
Men stelde dat de vraag naar televisiereclame vier maal zo groot was dan de STER via de bestaande twee Nederlandse televisienetten kon brengen en dus reden genoeg om een groot schip aan te kopen, waarbij ook nog eens een zendmast van honderd meter lengte en een gewicht van tien ton diende te worden aangebracht. Bij het zien van deze informatie begon het bij mij al te tollen.
De directeur van de OTERM was de destijds in Vlaardingen wonende Arie Swaneveld die stelde dat hij druk bezig was diverse zakenlieden in Nederland te benaderen en deze geprobeerd te hebben warm te maken voor investering in het televisieproject. Swaneveld voegde er aan toe dat er minimaal een beginkapitaal van 1,5 miljoen gulden nodig was om het project op te kunnen starten. Als het zou lukken zou het programma worden uitgezonden via kanaal 2 hetgeen ook de naam van het station zou worden.
Zo wenste de stichting voor drie ton een televisiezender te kopen, wellicht dat het ging lukken de voormalige zender van het REM-eiland te bemachtigen. Deze was in december 1964 door de overheid in beslag genomen en stond opgesteld in een van de pakhuizen van de Nederlandse Domeinen. Eventuele aanschafkosten voor generatoren en zendmast werden begroot op 200.000 gulden.
Ook werd dezelfde maand bekend dat de OTERM belangstellenden wenste te laten deelnemen in een aandelenpakket, waarbij elk aandeel een aanschaf waarde van duizend gulden had. Met de verkoop van de eerste 1500 aandelen zou het startkapitaal bereikt worden. Geïnteresseerden werd gemeld dat aanschaf van een groot aantal van deze aandelen een fikse korting ging opleveren bij toekomstige aanschaf van reclamezendtijd.
Kanaal 2, mocht het in de ether zijn gekomen, had een potentieel bereik van twee miljoen televisietoestellen. Ontvangst werd gegarandeerd in de Randstad en een groot deel van het westen van Nederland. Zeker was dat mogelijk van Callantsoog in Noord Holland tot Cadzand in Zeeuws Vlaanderen en landinwaarts tot Den Bosch en Amersfoort.