Britse radio industrie mikte op de toekomstige commerciële radio

In september 1964 werd voor het eerst in twee jaar weer een radio en televisieshow in Londen gehouden, zoals ook in Nederland jarenlang de Firato plaats vond in Amsterdam. Doel het luister- en kijkerspubliek de allernieuwste snufjes onder aandacht te brengen en ze als het ware te kneden tot aanschaf van één of meerdere apparaten. Bepakt met tassen vol met folders werd een dergelijke beurs verlaten om andermaal, na thuiskomst, je nogmaals te kunnen vergapen aan al het mooie nieuwe. Misschien werd er overgegaan om te bekijken of er de nodige gelden beschikbaar waren om iets nieuws aan te schaffen om zichzelf en mede huisgenoten mee te kunnen vermaken.

Op de Britse beurs voor radio- en televisie in 1964 presenteerde de industrie ook haar laatste nieuwste snufjes en laatste vindingen. Wat onmiddellijk in het oog sprong bij een bezoek aan de beurs was de plek die de commerciële radiostations als Luxembourg en Caroline innamen. Ze hadden duidelijk het hart van de luisteraars gewonnen ten nadele van de staatsomroep BBC. En dat was natuurlijk weer welgevallig voor de ontwikkelingen binnen de Britse radio-industrie. De verwachtingen waren wel heel hoopvol.

Dat kon men afleiden aan het grote aantal kleine radio zendertjes dat de Britse radio-industrie had gebouwd voor plaatselijk commercieel gebruik. Men ging er dus vanuit dat er spoedig ruimte zou zijn voor commerciële radiostations op lokaal niveau. Naast het gegeven dat deze kleine zenders toonbaar aanwezig waren op de beurs bleek dat ook de nodige ontvangers voor dit doel al productie gereed waren. Het zou nog tot in 1973 duren voordat het eerste commerciële radiostation actief werd in Engeland.

In ‘Het Vrije Volk’ van 2 september 1964 werd vermeld dat er op de beurs heeft veel nieuwe transistorradio’s waren te zien met op de schaal de vermeldingen van Radio Caroline en Radio Luxembourg, vaak nog voorzien van een rode streep. Eén toestel had zelfs de naam ‘Radio Luxembourg’. De BBC ondervond uiteraard een behoorlijke concurrentie van voornoemde radiostations. Tijdens de duur van de beurs in Londen werd bekend dat de BBC het aantal zenduren wenste uit te breiden om beter te kunnen opboksen tegen Caroline en Luxembourg. Op die manier dacht men het groot aantal luisteraars, die de voorkeur aan Caroline en Luxembourg hadden gegeven, terug te winnen.

De ontwikkelingen op technisch gebied waren trouwens ook duidelijk merkbaar. Zo werden er de eerste wereldontvangers gepresenteerd die gebruik maakten van slechts 16 transistoren, die ook nog eens veel goedkoper in productie waren geworden als een paar jaar daarvoor. Maar en waren ook zeer speciale producten tentoongesteld op de beurs. Zo was er een transistorradio, die voorzien was van een luipaardvel, waar liefst 1300 gulden (voor 1964 heel veel geld) diende te worden neergeteld. Zonder dat stukje vel kostte de transistorradio slechts 192 gulden. Met een knipoog dacht ik daarbij even aan de speciale Veronica transistorradio, die alleen op de 192 meter kon worden afgeluisterd en dus 100% garant stond voor beluistering van Radio Veronica.

Een ander nieuw snufjes tijdens de beurs in 1964 was een productie in samenwerking tussen Kodak en GEC en betrof een transistorradio waarmee tevens kleurenfoto’s konden worden gemaakt. Het was dermate klein dat het zonder problemen in een dameshandtasje kon worden meegenomen. De naam van het toestel: De Transistomatic die trouwens destijds over de toonbank ging voor liefst 210 gulden. En dus diende je daar heel lang voor te sparen.            

De GEC Transistomatic zag er op het eerste gezicht uit als een vrij gewone jaren zestig transistorradio, maar er waren afwijkingen. Rechts van de grote afstemknop was wat leek op een kleinere wijzerplaat, maar het bleek een lens te zijn, die was bevestigd aan een Instamatic 126 filmcassettecamera.

De camera was slim geïntegreerd in het lichaam van de radio, zodat swingende jonge hippe mensen hun elektronische muzikale entertainment mee konden nemen, waar ze ook heen gingen, en zich de gelegenheid later konden herinneren, door foto’s te maken.

De radio was trouwens een 7-transistor, die de midden en lange golfbanden tot bereik maakten. Om een of andere reden was de MW-band op de Transistomatic in tweeën gesplitst, aangeduid als MW Zwart en MW Rood, terwijl het bereik van de lange golf op de wijzerplaat blauw gecodeerd was.

Verrassend genoeg was de Transistomatic niet de enige gecombineerde radiocamera en ook niet de eerste. Die eer behoorde waarschijnlijk toe aan de door de VS gemaakte Air King, daterend uit het begin van de jaren ’50 van de vorige eeuw. Dit werkelijk bizarre en uiterst zeldzame ontwerp koppelde een rolfilmcamera met een draagbare klepradio, ondergebracht in een houten kist, bedekt met nepslangenleer.

Waarschijnlijk waren er nog meer, maar als dat zo is, lijken ze te zijn gekomen en gegaan, vrijwel spoorloos. Het is duidelijk dat het idee nooit echt van de grond is gekomen, althans niet tot het einde van de jaren ’90. Camera’s zijn nu een standaard uitrusting op allerlei elektronische apparaten, niet in het minst mobiele telefoons, tabletcomputers en ga zo maar door.

Transistomatics  zijn vrij schaars en moeilijk te vinden op bijvoorbeeld E-bay. Aangenomen mag worden dat het succes van deze gecombineerde draagbare radio en camera is uitgebleven.