Hallo Hans,
Alles goed? Ik las net je laatste nieuwsbrief. Vooral het verhaal over de mislukte poging rond een zeezender voor Suriname.
Ik heb zelf ook een anekdote over een andere poging om een vrije radiozender op te zetten door het Surinaamse verzet, enkele jaren later, ergens in de tweede helft van 1984. De exacte datum weet ik niet meer.
Omdat jij een historicus bent, wil ik dat verhaal met je delen, ’ter leering ende vermaak’, (en paar kleine correcties wat betreft details in het nieuwsbrief artikel.) Maar het laat zien hoe de Surinaamse radioplannen niet stopten na die eerste mislukte poging en hoe dat verhaal verder ging.
Eerst wat achtergrond over hoe ik hier totaal onverwacht bij betrokken raakte:
VINTAGE ZENDERS VOOR DE LANDPIRATEN

Zoals je misschien wel of niet weet, was ik in die tijd (’81 – ’86) nauw betrokken bij Radio Decibel in Amsterdam, een van de grootste en meest succesvolle FM-landpiraten van die tijd.
Net als die andere grote piraat, Hofstad Radio in Den Haag, gebruikten wij ook uitsluitend de krachtige FM-zenders die bekend stonden als ‘Harry’s’: de piratenkoosnaam voor de bekende, oerdegelijke (Duitse) Rohde & Schwartz VHF-luchtvaartbakens die ooit net boven de FM-band werkten.
Veel Duitse zenders die in de jaren 50 en 60 waren gebouwd, waren in de jaren 80 verouderd en werden gesloopt of verkocht in speciale dumpwinkels voor vintage electronica apparatuur. Ze waren zeer populair bij landpiraten, die ze in grote aantallen kochten.
Deze ‘Harry’s’ werden vervolgens door gespecialiseerde technici Ed Bakker en Cees Graafland vakkundig omgebouwd tot circa 1 kW FM-zenders – hoewel meestal slechts een paar honderd watt effectief werd gebruikt, zodat de buren van Decibel aan de Da Costakade nog televisie konden kijken…
Maar dat was meer dan genoeg voor een prachtig signaal van meer dan 40 km rondom Amsterdam, dankzij de 32 meter hoge mast met 4 dipool antennes, hoog boven de (live!) studio aan de Da Costakade, voor iedereen zichtbaar. Soms gebruikten we ook de kleinere 500 watt ‘Henriette’s’, een compacter, later model van Rohde & Schwarz dat ook prima werkte.

Ed Bakker had ik in 1981 ontmoet bij Hofstad Radio in Den Haag, waar ik DJ was en Ed vaak vanuit Amsterdam overkwam om er de ‘Harry’s’ te installeren en onderhouden. Hofstad had er een hele voorraad van staan. Via Ed kwam ik kort daarna terecht bij Radio Decibel in Amsterdam, een moderne’urban’ zender voor de grote stad, die met kop en schouders boven de rest uitstak op het gebied van R&B/Urban muziek en Amsterdamse lef. Extreem populair bij de jeugd in en rond de hoofdstad, van Haarlem tot Utrecht en alles ertussen, onder- en erboven. De vier jaren die volgden waren verreweg mijn leukste radiojaren. Legendarisch.
Overigens gebruikte de Amsterdamse collega-piraat ‘Radio Unique’ (een top-40 station) nooit die grote Harry’s – zoals in het nieuwsbriefartikel werd vermeld. Unique werkte vooral met goed verborgen zelfbouw zenders en had een eigen team,. (We hadden een goede band, ik zat er soms zelfs als DJ) en we elkaar hielpen na invallen of technische problemen, maar dat is hier niet relevant.
FRITS HIRSCHLAND EN DE SURINAAMSE CONNECTIE
Tijdens mijn jaren bij de Nederlandse platenmaatschappij Phonogram (1978 – 1981) had ik nauw samengewerkt met Frits Hirschland, de manager van Kayak, Bolland & Bolland en Earth & Fire, bekende Nederlandse popbands waarvoor ik de promotie verzorgde. Maar ik kende Frits al langer uit mijn geboortestad Leiden, omdat ik op school in dezelfde klas had gezeten als zijn jongere (vroeg overleden) broer, wat een band creëerde.
Frits was een opvallende en bekende figuur in de muziekwereld, bekend om zijn ludieke stunts om aandacht te trekken voor zijn artiesten. Niets was te gek voor hem. (Zo reed hij ooit op een paard de prestigieuze kantoor/studio Wisseloord van Phonogram in Hilversum binnen, om de aandacht van het management en de pers te krijgen.) Maar rond 1982, na het overlijden van zijn ouders, raakte hij in een persoonlijke crisis en verliet hij de muziekbusiness.
Frits verbrak alle contacten en leek van de aardbodem verdwenen. Maar na maanden dook hij op en bleek hij zich diep in de jungle van Suriname te bevinden, in een rebellenkamp, waar hij optrad als ‘adviseur, strateeg en rechterhand van Ronny Brunswijk en diens ‘Het Jungle Commando’, de verzetsmilitie die in opstand was gekomen tegen de militaire staatsgreep in de jonge republiek, de voormalige Nederlandse kolonie Suriname.
VERZET EN JUNGLE – EEN AANTREKKELIJKE KANS
Een totale verrassing voor velen die hem alleen kenden als manager. Maar Frits had mij ooit toevertrouwd dat hij altijd een sterke drang voelde om iets betekenisvollers met zijn leven te doen dan het werk in de oppervlakkige muziekbusiness, dat hij vaak als één groot spel zag.
Zijn Joodse ouders waren zwaar beschadigd geweest door de oorlog. Misschien uit frustratie over hun onmacht in die oorlog, in combinatie met een interesse en fascinatie voor de Amazone jungle (waarvan ik ook wist dat hij had), zag Frits een kans om zich in te zetten voor de verzetsstrijd die hij in Suriname zag, en die hij vergeleek met de strijd tegen de Duitsers tijdens de Nederlandse bezetting die hij nooit had kunnen voeren. Voor hem een aantrekkelijke kans om een verschil te maken – in de jungle.
Superintelligent, avontuurlijk, brutaal en nergens bang voor, verzorgde hij publiciteit voor Brunswijks junglecommando en onderhield hij contacten met activisten en financiers in Nederland en de Surinaamse regering in ballingschap. Hij regelde zelfs wapentransporten met oude gecharterde Dakota’s uit Zuid-Amerika,
Als een van de weinigen die Frits echt goed kenden, kon ik zien en begrijpen hoe dit een aantrekkelijke kans voor hem moest lijken, maar vooral ook hoe hij het daadwerkelijk had weten te regelen en het zover had gebracht.
Tot zover de inleiding als achtergrond van wat ik vervolgens zelf heb meegemaakt en derhalve uit eerste hand kan vertellen:
DIRECT UIT JUNGLE: RADIO VOOR DE REBELLEN

Op een middag (ergens in1984) kreeg ik een onverwacht telefoontje van een zekere Johnny Kamperveen, een Surinaamse journalist, wiens bekende vader als een van de 15 intellectuelen door Bouterse was geëxecuteerd tijdens de Decembermoorden.
Johnny zei: “Ik heb je nummer van Frits Hirschland, die wil dat wij elkaar ontmoeten. In het geheim, het gaat om een belangrijke zaak en Frits zegt dat jij me daarmee kunt helpen…” Nieuwsgierig en omdat ik Frits kende, stemde ik toe en volgde kort daarna een meeting in een Amsterdams café.
Tijdens die ontmoeting werd ik door Kamperveen eerst grondig getest en ondervraagd: hij wilde precies weten met wie hij te maken had, of ik te vertrouwen was, wat ik vond van de situatie in Suriname en wat mijn relatie was met Hirschland. Hij zag er imponerend, bijna dreigend uit en eiste absolute geheimhouding over wat hij ging vragen: “of ik hem aan een krachtige middengolfzender kon helpen voor het Junglecommando van Ronnie Brunswijk…”
Die zender was nodig om de bevolking van Suriname rechtstreeks vanuit Brunswijk’s Junglecommando van nieuws en propaganda te voorzien. Uitzendend vanuit een geheime locatie in de jungle (eigenlijk in Guyana, net over de grens met Suriname, wat ook Brunswijk’s bekende uitvalsroute was). Een zender krachtig genoeg om in Paramaribo te bereiken.
(Over een radioschip of eerdere pogingen sprak Johnny niet, en ik was toen ook niet bekend met die eerdere poging).
DE DECIBEL-CONNECTIE

Ik kon begrijpen waarom uitgerekend ik werd benaderd: Frits Hirschland wist alles over mijn betrokkenheid bij Radio Decibel, kwam daar ook wel over de vloer en was altijd onder de indruk geweest van hoe wij in Amsterdam openlijk werkten met die krachtige zenders. Als PR-man van Brunswijk was het logisch dat hij Kamperveen (een actief lid van het Surinaamse verzet) op mij af had gestuurd.
Ik vertelde Kamperveen dat ik weliswaar die zenders gebruikte, maar zelf niet verhandelde. Ik beloofde hem in contact te zullen brengen met betrouwbare mensen die hem mogelijk konden helpen er een te vinden.
Ik benaderde mijn Decibel-maatje zendertechnicus Cees Graafland, die samen met Ed Bakker een van de twee beste Amsterdamse zendertechnici met kennis van grote zenders. Ze bezochten vaak de bekende dump stores in Groningen en Duitsland waar die zenders werden verkocht. Zoals verwacht vond Cees al snel een middengolfzender, volgens mij met een prijskaartje had van rond 3000 gulden.
Nadat ik Kamperveen had geïnformeerd, werden Cees en ik uitgenodigd voor een ‘super geheime’ bijeenkomst in een grote mysterieuze villa met een verborgen oprit, bereikbaar vanaf de Overtoom, maar uit het zicht van de drukke straat: ‘Villa Betty’, blijkbaar eigendom van een excentrieke vastgoedmagnaat.

ONTMOETING MET CHIN A SEN
We parkeerden voor deze indrukwekkende villa, die bijna een kasteeltje leek, en werden naar de kelder geleid. Daar was de zendel al naartoe gebracht en troffen we, tot mijn grote verbazing (of eerder verbijstering), naast Johnny Kamperveen een hele commissie van Surinaamse heren in pakken en regenjassen. Een van hen, blijkbaar de leider, stapte op mij af, stak zijn hand uit en stelde zich voor: “Henk Chin A Sen…”
In een flits besefte ik: wow, ik heb zojuist de hand geschud van de ex-president van Suriname. Hij en de andere heren bleken allemaal leden van wat zij ‘de Surinaamse regering in ballingschap’ noemden, uitgeweken naar Nederland na de militaire coup van legerleider Bouterse.
Ik had moeite om mijn gezicht in de plooi te houden, me volledig bewust van de bizarre situatie waarin we ons bevonden: hoe Cees en ik, twee Amsterdamse radio-piraten, in het geheim een ontmoeting hadden met de voltallige voormalige Surinaamse regering, om zenders te regelen voor vrijheidsstrijders in de Surinaamse jungle…
En hoe waarschijnlijk, ergens ver weg in die jungle, mijn oude muziekvriend/collega Frits Hirschland over de grond moest rollen van het lachen bij de gedachte aan wat hij op mij af had gestuurd.
Hoe dan ook, na goedkeuring door de hele commissie (blijkbaar moest iedereen het ermee eens zijn) werd de zender goedgekeurd en gekocht en ging de vergadering vooral verder over wie het ding daar in de jungle zou installeren.
Cees, de enige technicus in de kamer en degene die de zender had verkocht, ‘moest natuurlijk naar Suriname komen’, vond men. ‘ Zat dat bij de prijs inbegrepen? En anders: ‘een unieke kans voor een avontuurlijke reis en om iets goeds te doen voor de nog jonge republiek…’
Toen de enigszins intimiderende Johnny hier verder op aandrong, beloofde Cees, die steeds bleker werd, ‘dat hij er serieus over na zou denken’ en ‘dat het hen zou laten weten, maar dat hij niet zo snel hier ter plekke kon beslissen’.
De discussie ging verder over hoe de zender vervoerd moest worden, ‘maar dat was vooral iets voor Johnny en Frits’, bracht ik snel in, waarna Cees en ik vertrokken, nog steeds met een strak gezicht, maar eenmaal in de auto gierend van de (nog wat zenuwachtige-) lach op weg naar de Decibel-studio voor een sterke kop koffie.
VERZET VIEL UIT ELKAAR
Kamperveen noch de andere betrokkenen hadden het ooit over zeezenders, schepen en de eerdere pogingen met Steph Willemse. Ook Ed Bakker, die we in die tijd regelmatig zagen, had daar ooit iets over gezegd. En ik informeerde er ook nooit naar, omdat ik er niets van wist, totdat ik onlangs dat verhaal in de nieuwsbrief van Hans Knot las.
Na het lezen ervan belde ik nog even met Ed Bakker (we hebben nog steeds contact) om te horen wat hij zich nog herinnerde van die periode. Hij bevestigde het verhaal over Stef Willemse, het Surinaamse radioschip en zijn betrokkenheid als correct. Herinnerde zich vooral dat hij er destijds 800 gulden bij was ingeschoten door met Willemse en de Suri’s ‘in zee te gaan’ en dat Olthof commissie wilde’ 😉
Cees is nooit naar Suriname gegaan, de zender werd wel verscheept, maar voor zover ik weet, is die nooit in gebruik genomen (in ieder geval niet door Brunswijk). Waarschijnlijk is hij later ergens bij een lokaal station in Paramaribo terechtgekomen.
Niet lang na onze ontmoeting met het Surinaamse verzet werd de situatie rond het Junglecommando snel instabiel; Bouterse verstevigde zijn macht. De invloed van Chin A Sen nam af, terwijl Brunswijk en Bouterse uiteindelijk weer samenwerkten en zich met drugssmokkel gingen bezighouden.
Hirschland had toen Suriname al verlaten en verhuisde bij terugkomst naar een appartement in Londen. Ons contact verwaterde. Ik sprak hem nog wel een paar keer in Amsterdam, net voor zijn dood, maar dat was jaren na het Suriname-avontuur, waarover hij op dat moment niet veel wilde zeggen.
Lion Keezer
(February, 2025)
