Ruzie rond de RONO

Nieuwsblad van het Noorden versus Tonny M. van der Veen

Het is begin 1971 als het 25-jarig bestaan wordt gevierd van de RONO: de Regionale Omroep Noord en Oost was sinds 1959 de regionale omroep voor Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. Vanaf 1965 was het ook nog eens de regionale omroep voor Gelderland.

Om die 25 jaar te verklaren: de eerste regionale uitzending via het radio-distributienet van de PTT in de stad Groningen werd verzorgd door de Omroep van het Provinciaal Militair Commissariaat (OPMC) op 16 mei 1945. Vlak na de bevrijding waren de radiostations in het westen en zuiden (Radio Herrijzend Nederland) in het noorden namelijk niet te ontvangen.

Gijs Stapershoef

Al na enkele maanden werd de OPMC vervangen door de RON, de Regionale Omroep Noord, die startte in januari 1946 en opgericht werd door Jan Posthumus en Gijs Stappershoef. De RON maakte programma’s voor Friesland, Groningen en Drenthe en zond uit vanuit het Prinsenhof, de verzameling monumentale gebouwen aan het Martinikerkhof, aan de voet van de Martinitoren in het hart van de stad Groningen.

Jubileumfeest
De RONO was samen met zijn Limburgse evenknie ROZ (Regionale Omroep Zuid, begonnen op kerstavond 1945) vanaf het begin onderdeel van de Nederlandse Radio Unie (NRU). In 1969 ging de NRU met de NTS op in de Nederlandse Omroep Stichting (NOS). Feitelijk werden de twee regionale omroepen vanuit Hilversum bestuurd, wat ook de aanwezigheid van NOS-voorzitter Emile Schüttenhelm op het jubileumfeest in 1971 verklaarde.

Het Nieuwsblad van het Noorden van woensdag 20 januari 1971 besteedde heel uitgebreid aandacht aan het jubileum van de concullega, met diverse artikelen én een opvallend ironisch hoofdredactioneel commentaar. Wat was er aan de hand? Hoe zat het met de relatie tussen de publieke regionale omroep en de commerciële regionale krant? En wat was de commotie rond het hoofd van de RONO, Tonny van der Veen?

Tonny van der Veen photo Groninger Archieven

Beleid niet onderzocht
Eén van de berichten over de RONO in de krant van die dag meldde: ‘Beleid RONO-voorzitter wordt niet onderzocht’. ‘Een onzer verslaggevers’ schreef: “De heer E. A. Schüttenhelm, voorzitter van de Nederlandse Omroep Stichting, heeft gistermiddag (dinsdag 19 januari 1971, red) tijdens een bijzondere en openbare zitting van de Programmaraad voor de RONO, die ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van deze omroep werd gehouden, nadrukkelijk verklaard, dat er géén onderzoek zal worden ingesteld naar het beleid van het hoofd van de RONO, Tonny van der Veen. ‘Er wordt een onderzoek ingesteld naar de aard van de publicaties in de pers. Dit onderzoek geldt dus niet het hoofd van de RONO,’ aldus de heer Schüttenhelm, die tevens lid is van de NOS-commissie, die de opdracht heeft gekregen de zaak te onderzoeken.

Het was de heer P. Wiebenga, lid van de Programmaraad voor de RONO, die deze zaak tijdens de rondvraag aan de orde stelde. Hij zei onder meer: ‘Ik wil zeer nadrukkelijk verklaren, dat deze NOS-commissie zich niet zal bemoeien met het beleid van de heer Van der Veen. Er wordt alleen een onderzoek ingesteld om de aantijgingen te kunnen weerleggen die aan het adres van de heer Van der Veen zijn gedaan.’

Drs. R. Dittrich, lid van de Raad van Beheer van de NOS, speciaal belast met regionale zaken, voegde daaraan toe, dat het zeker is, dat de resultaten van dit onderzoek niet openbaar zullen worden gemaakt. ‘Het is een stelregel bij de NOS, dat er geen publicaties of uitlatingen worden gedaan over personen. Wel is het aan te nemen, dat er straks een perscommuniqué komt met een slotconclusie’, aldus de heer Dittrich.”

Dus wél een onderzoek, maar tegelijkertijd de mededeling vooraf dat er niets openbaar zou worden gemaakt. Daar kwam de NOS toen nog mee weg… Wat was er aan de hand met RONO-baas Tonny van der Veen? Veel oud-medewerkers wilden in elk geval het jubileum niet samen met hem vieren, zo bleek uit een reportage in dezelfde editie van de krant. Het officiële jubileumfeest vond plaats in restaurant R 2000 in de Martinihal in Groningen. Maar een groot aantal oud-medewerkers had zich verzameld in restaurant Bij Koos Kerstholt aan de Vismarkt in het centrum omdat ze “mekaar graag weer eens wilden zien, maar bij voorkeur niet op een receptie waar RONO-directeur Tonny M. van der Veen aanwezig is,” schreef de krant.

Bij Koos Kerstholt foto Groninger archiven d van der Veen

Contra-receptie bij Kerstholt
“Op zich is het vrij opmerkelijk dat ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van een omroep een groep mensen bijeenkomt die voor een groot deel na ruzie uit die omroep zogenaamd vertrokken. Maar de stemming was er niet minder vrolijk om. RONO-oprichter Gijs Stappershoef vertelde onder luide bijval spannende verhalen uit de begintijd van de RONO, toen de heer Anne Zoutsma uit Hoogkerk nog voor speciale geluidseffecten bij hoorspelen zorgde. Anne kon zeer realistisch een auto die op asfalt en een auto die op keien remde, nadoen; hij was in zijn dagen een welkome kracht. Socioloog Dr. Lolle Nauta, (met ruzie bij de RONO weggeraakt) die de uitnodiging voor de RONO-receptie boos terugstuurde, kwam in Kerstholt plotseling iemand tegen waarmee hij in een hoorspel voor de VPRO nog een Harlinger visser had gespeeld en intussen had oud-RONO-directeur D.J. Klompsma nog wat kriebels over een publicatie dat er bij Kerstholt een contra-receptie zou zijn. ‘Dit is geen contra-receptie, hier komen alleen maar mensen samen, die liever niet naar R 2000 gaan. En sommigen komen hier èn in R 2000’. Bij de RONO waren ze trouwens niet zo gelukkig met deze bijeenkomst. Mensen die er nog werken, komen hier niet, ze verwachten daar moeilijkheden van.”

Tonny M. van der Veen

De toenmalige RONO-baas liep al heel lang mee. Hij werd geboren op 8 maart 1924 in Breda als Antonius Maria van der Veen. Hij verhuisde naar Coevorden waar hij de HBS doorliep. Nog tijdens zijn rechtenstudie, inmiddels in Groningen, werd hij in 1947 gevraagd om redacteur te worden van het Drentstalige programma van de Regionale Omroep Noord. Onder zijn medestudenten vond hij tekstschrijvers maar Van der Veen schreef en dichtte zelf ook. Hij maakte het hoorspel De maalkop (1950) en zette ‘streekeigen cultuuruitingen’ op de kaart, zoals dialectpoëzie, dialectschetsen en kleinkunst. Populair was zijn programma d’Aetherbusse waarin Van der Veen als Berend Veltink zelfgeschreven liedjes zong. Zijn bekendste liedje, dat ook landelijke bekendheid kreeg was, Naor de TT. Hij zong ook in de groep de Chromata’s en nam het initiatief voor het vocaal ensemble de Thrianta’s dat liedjes zong in het Drents en ook voor de VARA radio optrad. Op 1 januari 1965 werd Tonny van der Veen het nieuwe hoofd van de RONO, Hij volgde Jan Klompsma op, die radiochef bij de VPRO was geworden en in 1971 zijn opwachting maakte op de ‘contra-receptie’ in restaurant Bij Koos Kerstholt. Was het een tragische promotie, die vaker gezien is bij de omroep, van een bekwaam programmamaker die hoofd wordt en dat beter niet had kunnen doen?

Hoofdredactioneel commentaar

Emile Schüttenhelm foto Wikipedia

Het Nieuwsblad van het Noorden had wel een mening over RONO-hoofd Tonny van der Veen én over NOS-baas Emile Schüttenhelm. Het werd, met de nodige steken onder water, verwoord in een hoofdredactioneel commentaar in dezelfde krant die zo uitpakte met berichtgeving over het RONO-jubileum. “De feestelijkheden rond het vijfentwintigjarig jubileum van de Regionale Omroep Noord en Oost hebben een aantal uitspraken van in het radiowezen min of meer vooraanstaande redenaars opgeleverd, waarvan die met betrekking tot de regionale pers ons om meer dan een reden interesseren”, begon het commentaar. “Met name de gedachten van de heer E. A. Schüttenhelm, voorzitter van de NOS, over de samenwerking van de regionale pers met de RONO trokken onze aandacht.”

Schültenhelm had gezegd: “Ik hoop dat de samenwerking van de RONO met de regionale pers beter zal worden. Ik heb er begrip voor, dat het al of niet invoeren van de reclame in de regionale uitzendingen een heet hangijzer is. Het is echter van wezenlijk belang voor de regio, dat deze een goed functionerende pers heeft en behoudt.”

De krant reageerde: “Wat betreft de laatste zin van de heer Schüttenhelm kunnen wij hem gerust stellen: daar zijn we zelf bij. Waar hij echter de idee vandaan haalt, dat de door hem gesignaleerde onbevredigende samenwerking tussen RONO en regionale pers als oorzaak het hete hangijzer van de reclame in de regionale uitzendingen heeft is ons niet duidelijk. Ook op dat punt kunnen wij hem geruststellen.”

Eventuele invoering van reclame was dus niet het probleem tussen krant en omroep. Wat het wel was werd vervolgens onomwonden benoemd: “Het hete hangijzer voor ons,” aldus de krant, “is de kwaliteit van de RONO-programma’s en de kwaliteit van de RONO-directeur. Zou het om het probleem van de reclame in de regionale tv gaan, RONO-directeur Van der Veen zou in ons zijn grootste kampioen vinden: onder zijn leiding kan het met die reclame in de RONO-uitzendingen nooit veel worden. Met betrekking tot de invoering van de regionale televisie -een tweede heet hangijzer- kunnen onze gedachten evenzeer optimistisch gestemd blijven. De voorzitter van de programmaraad van de RONO merkte namelijk ten aanzien daarvan op: ‘Daarbij wordt dan voortgebouwd op hetgeen vandaag 25 jaar bestaat en aanwezig is aan kennis en ervaring in RONO-land.’ Welaan, dat kan nooit al te veel wezen, want degenen in wier bezit die kennis en ervaring voornamelijk is zijn in de afgelopen vijfentwintig jaar vrijwel allemaal bij de RONO vertrokken, slechts directeur Van der Veen bleef.”

Geen milde constateringen in het hoofdredactioneel commentaar, dat het daarmee expliciet leek op te nemen voor de oud-medewerkers. Niet voor niets hadden ze flink wat kolommen ingeruimd voor de bijeenkomst van de ex-RONO’ers in restaurant Bij Koos Kerstholt.Dat er “in de afgelopen vijfentwintig jaar” veel medewerkers waren vertrokken lijkt echter overdreven. Mikpunt Van der Veen was immers pas sinds 1965 hoofd van de RONO.

NOS perscommuniqué
Het commentaar ging vervolgens in op het aangekondigde en niet te publiceren onderzoek rond Van der Veen: “De heer Schüttenhelm deelde voorts mee, dat er een onderzoek zal worden ingesteld naar de aard van de publikaties over de RONO en zijn directeur. Dit onderzoek geldt echter niet het hoofd van de RONO. Een cryptische mededeling, vinden wij, want hoe kan men om het hoofd van de RONO heen wanneer men de aard van publicaties onderzoekt, die vooral zijn faits et gestes tot onderwerp hebben? Wij zullen het nooit weten, want de heer R. Dittrich, lid van de Raad van Beheer van de NOS, speciaal belast met regionale zaken, rondde de uiteenzettingen af met de mededeling, dat de resultaten van het onderzoek niet openbaar zullen worden gemaakt.”

De vinger op de zere plek, om er vervolgens nog overheen te gaan door de slotconclusie van het NOS perscommuniqué alvast te formuleren. De krant: “Die slotconclusie kunnen wij nu al opstellen en om de heren het zoeken naar passende formuleringen te besparen geven wij hier alvast een model:
‘De Nederlandse Omroep Stichting heeft een onderzoek ingesteld naar de aard van de publicaties over de RONO. Dit onderzoek heeft aangetoond, dat bij nauwkeurige afweging van de feiten gesproken moet worden van een uiterst tendentieuze berichtgeving, met name in het Nieuwsblad van het Noorden, er vooral op gericht de figuur van de directeur van de RONO, de heer A. M. van der Veen, in diskrediet te brengen. De NOS heeft geen aanleiding te twijfelen aan de integriteit van de heer Van der Veen en meent veeleer in bedoelde publicaties een poging te moeten zien, bij voorbaat stelling te nemen tegen het invoeren van reclame in de regionale uitzendingen. In het volle vertrouwen hiermee de onverkwikkelijke affaire tot de juiste proporties te hebben teruggebracht, dringt de commissie van onderzoek aan op voortgezette goede samenwerking tussen de RONO en de regionale dagbladen.’

De keiharde, persoonlijke aanval van het Nieuwsblad van het Noorden op het hoofd van de RONO was opmerkelijk maar de kritiek op met name het personeelsbeleid van Tonny van der Veen speelde al sinds oktober 1970. Publicaties van de krant, onder andere over het ontslag van presentator Frits Smienk, die schreef dat Van der Veen “weer een van zijn bekende spelletjes speelt (eigen ervaring)” waren al eerder aanleiding voor onderzoek door de NOS. Later zou Smienk terugblikken: “Van der Veen voerde een wanbeleid. Het leek werkelijk nergens op. Capabele mensen liepen bij bosjes weg.”

Onderzoek van de NOS
Begin mei 1971 kwam het tijdens het jubileumfeest aangekondigde onderzoek van de NOS naar buiten. Opnieuw reageerde het Nieuwsblad van het Noorden in een stekelig hoofdredactioneel commentaar:

“De NOS heeft gesproken en kennelijk verwacht men daar nu, dat iedereen verder: ‘ja, amen’, zal zeggen. In een briefje vol kreupel Nederlands heeft deze omroeporganisatie gereageerd op de artikelen, die wij hebben gepubliceerd over het hoofd van de RONO, Tonny van der Veen, en waarin wij de vraag stelden, of hij wel de geschikte figuur was om de regionale omroep van nu en van de toekomst te leiden en vorm te geven. Het antwoord moest naar onze mening nee luiden en wel op grond van het feit, dat als gevolg van het allerberoerdste personeelsbeleid van de heer Van der Veen alle bekwame medewerkers na kortere of langere tijd zijn weggelopen.

De NOS denkt hier heel anders over. Drs. M. J. A. R. Dittrich, lid van de raad van beheer voor regionale zaken van deze organisatie schrijft ten minste:

‘De Raad van Beheer heeft van de inhoud van dal artikel (in het Nieuwsblad van het Noorden) kennis genomen en er aanleiding in gevonden de in het artikel opgesomde feiten en omstandigheden te onderzoeken. Het door de daartoe benoemde commissie ingestelde grondige onderzoek heeft bij de Raad van Beheer geleid tot het inzicht, dat het artikel ten onrechte een blaam op de heer Van der Veen werpt en een onjuiste en in een aantal gevallen zelfs tendentieuze beschouwing geeft over de gememoreerde feiten en gebeurtenissen.’

“Aldus de heer Dittrich. In dit briefje vallen twee zaken direct op. (1) Er wordt op kinderlijke wijze een poging gedaan om van de heer Van der Veen een martelaar te maken – een man, die achtervolgd wordt door vuige laster maar uiteraard zo onschuldig is als het traditionele pasgeboren lammetje (het is in dit verband aardig om te weten, dat niet alleen het Nieuwsblad van maar ook de Winschoter Courant kortgeleden een artikel publiceerde over het falend personeelsbeleid van de heer Van der Veen) en (2) er wordt op nauwelijks bedekte wijze een poging tot intimidatie gedaan, zo in de geest van: als je nu je mond niet houdt dan…, ja, wat dan? Met dit soort grapjes, die bij de NOS dan kennelijk voor openheid doorgaan, wordt de indruk gewekt, dat het hele onderzoek een wassen neus is.” Ongeveer zoals de krant in januari had voorspeld…

“Over één ding kunnen wij de heer Dittrich uit zijn wellicht wat angstige droom helpen: wij zullen blijven publiceren over het beleid, of wat daar voor doorgaat, van de heer Van der Veen als hoofd van de RONO. Wat dat betreft kan hij zijn stukken geschut onmiddellijk in stelling brengen. Dit niet om de persoon van de heer Van der Veen: hem zij rust en vrede. Maar wel, omdat de RONO een te belangrijk medium is, om het op het niveau van de culturele kneuterigheid en onbeduidende informatie (te) laten zweven, waarop het zich nu bevindt. Ondanks de intimidatie van de heer Dittrich is het laatste woord nog niet gezegd.”

Puntjes op de i

De krant hield woord, want later dat jaar verscheen opnieuw een uitgebreid artikel, maar de kop doet vermoeden dat nu ook de krant het boek wilde sluiten: ‘Het Nieuwsblad en de RONO (Slot). Puntjes op de i van NOS-rapport (Van een onzer redacteuren)’. Welke redacteur bleef onduidelijk. Net als het NOS-rapport van Dittrich ging de krant nog eens puntsgewijs langs de door hen eerder gerapporteerde personele (on)gevallen.

Het ging over Klompsma, die vóór Van der Veen hoofd van de RONO was: “het rapport gaat niet in op Klompsma’s grote grief, dat hij merkte dat Van der Veen na zijn benoeming het gerucht verspreidde dat Klompsma deze benoeming had tegengewerkt, terwijl Klompsma juist een aantal leden van de RONO-adviesraad had ‘bewerkt’ ten gunste van Van der Veen”. Het ging over een “secretaresse die op staande voet werd ontslagen naar aanleiding van het feit dat zij vrachtbrieven verkeerd invulde om de door haar beheerde kleine kas kloppend te maken (zonder daar overigens zelf een cent rijker van te worden)”.

Er was de ‘affaire Peters’: “het trieste verhaal van de RONO-medewerker die op staande voet werd ontslagen terwijl hij ernstig ziek was en die een klein jaar later overleed”. De declaraties van ex-RONO-medewerker Jan Gerritsen (autokosten voor ritten met een privé-karakter). De krant: “Volgens onze goede informaties hadden die ritten echter ook een dienstkarakter (Gerritsen maakte op weg van of naar een privébestemming een RONO-reportage en declareerde dan het aantal kilometers dat hij daar redelijkerwijs aan meende te kunnen toeschrijven).”

De ‘puntjes op de i’ gingen verder met dr. Lolle Nauta, redacteur van het programma Literair Kwartier. “Hij ging woedend bij de RONO weg en nu nog, jaren later, kan hij zich kwaad maken over de manier waarop de heer Van der Veen hem heeft behandeld. In het rapport staat echter dat het beëindigen van het dienstverband van Nauta volgens de correspondentie in der minne is geschied.”

“Voor drs. Lammert Leertouwer was het breekpunt dat Van der Veen weigerde via de RONO-microfoon de luisteraars te vertellen waarom de programmaserie ‘Muziek en religie van verre volken’ plotseling werd stopgezet”, schrijft het Nieuwsblad, dat verder het vertrek behandelt van verslaggever Willy Bouwman (die in zijn ontslagbrief schreef dat hij “niet langer met een onbetrouwbare directeur wilde samenwerken”).

Bouwman blikte in 1979 terug en analyseerde: “Tonnie van der Veen was indertijd hoofd van het Drents programma van de RONO. Hij heeft toen een aantal mensen om zich heen verzameld en het toenmalige hoofd Jan Klompsma het werken onmogelijk gemaakt. Hij heeft Klompsma gewoon weggepest en getreiterd. Van der Veen heeft volgens mij de kliekvorming binnen de regionale omroep in gang gezet. Ik ben nog steeds van mening, dat de RONO onder Klompsma erg goed functioneerde. Nadat Van der Veen hoofd was geworden, stapten al snel de eerste freelancemedewerkers, die deel uitmaakten van de programmastaf, op. Van der Veen belazerde zo’n beetje iedereen, kwam afspraken niet na en gaf feiten vaak foutief weer. De man was gewoon in mijn ogen hoogst onbetrouwbaar.”

De opsomming van vertrokken medewerkers ging maar door: Eef Brouwers en chef actualiteiten, sport en recreatie Jan Hof (Van der Veen wilde ontslag op staande voet, de NOS vond een berisping echter genoeg). En sportmedewerker Henk Oostinga: “een man die 20 jaar lang gewaardeerde medewerking had gegeven aan de RONO (maar) zonder commentaar geleidelijk werd afgevoerd, met als enige vorm van ‘bedankje’ een telefoontje of hij maar even zijn GVAV-kaart (van de voetbalclub) wilde terugsturen. Oostinga is er de man niet naar moeilijkheden te maken. Maar een bloemetje, een toespraakje, een receptie of iets in die geest had hij misschien toch wel aardig gevonden – na 20 jaar. Daarover echter zwijgt het rapport van de heer Dittrich”, klaagde de krant.

Harry van Doorn

In september 1971, een paar jaar voor zijn huzarenstukje om als minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) de Nederlandse zeezenders te verbieden, toog de toen nog KRO-voorzitter Harry van Doorn (in zijn functie als vice-voorzitter van de NOS) naar Groningen. “Doel van zijn tocht was een gesprek met de medewerkers van de RONO naar aanleiding van de laatste publicaties in het Nieuwsblad van het Noorden, die onder het personeel onlustgevoelens zouden hebben opgewekt.”

Tonny van der Veen photo Groninger Archieven

Van Doorn werd vergezeld door de personeelscommissaris van de NOS, De Wilde en de commissaris voor de regionale omroep, Dittrich. “De heren hebben in Groningen gesprekken gevoerd met achtereenvolgens de medewerkers van de RONO, het RONO-hoofd, Tony (sic) van der Veen en de voorzitter en secretaris van de RONO-programmaraad. In een uitvoerig gesprek met het RONO-personeel heeft het driemanschap het NOS-standpunt ten aanzien van de publicaties in het Nieuwsblad nog eens toegelicht.”

 Daarmee was de kous overigens niet af. Het bleef nog vele jaren onrustig bij de RONO en het Nieuwsblad van het Noorden bleef het fijntjes op de voet volgen. In maart 1979 vatten ze het omroepleed weer eens samen in een paginagroot artikel. Van der Veen was toen al vertrokken, maar stond nog aan het roer van de omroep toen zich in 1973 ook ‘een beleidsprobleem’ aandiende.

“De RONO-programmaraad maakte toen duidelijk, geen vertrouwen meer te hebben in haar grote baas, de NOS. De RONO vond dat de NOS haar te weinig geld beschikbaar stelde en bovendien was men tegen de herbenoeming van de heer Dittrich als NOS-vertegenwoordiger in de RONO-programmaraad. De voorzitter van die raad, K. van Dijk nam ontslag, toen bleek dat de NOS de RONO niet zelfstandig wilde laten opereren. Achter de schermen bleven er bij de RONO bij het personeel spanningen. Omroepers dreigden met een staking als er niet meer duidelijkheid zou komen over hun positie en een medewerker smeet uit woede een fles frisdrank tegen de muur van de RONO-studio kapot, omdat hij vond dat RONO-mensen zich met het aantal en inhoud van zijn programma bemoeiden.”

Inhoudelijke kritiek
In dezelfde paginagrote terugblik liet RONO-technicus Jan Deddens zijn licht schijnen over de programma’s zelf, want ook daarover groeide bij sommigen het onbehagen. “Zolang er eerlijk werd gewerkt, had ik er plezier in”, zei Deddens. “Maar ik ontdekte steeds meer verloedering in de programma’s. Tot een paar maal toe heb ik geweigerd bepaalde zaken uit te zenden. Ik vind dat een regionale omroep a-politiek moet zijn. Bij de RONO echter werd steeds meer naar links gezwenkt en dat maakte me argwanend. Tijdens manifestaties tegen ex-president Nixon van Amerika heb ik geweigerd de kreet ‘Nixon moordenaar’ uit te zenden. Ik zou het wel hebben gedaan als ze ook hadden gezegd ‘Brezjnef moordenaar’. Tijdens een TT-nacht in Assen wilden een paar kwajongens van de verslaggevers de kreet ‘hi ha hondelul’ in de ether hebben. Maar aan zulke smerigheid doe ik niet mee.” In 1975 verliet ook Deddens de RONO.

Jan Deddens foto D van der Veen Groninger archieven

‘Hark moet door het Kremlin’

Koppen maken konden ze bij het Nieuwsblad van het Noorden zeker. Begin december 1974 bijvoorbeeld: ‘RONO rammelt en rammelt: hark moet door het Kremlin’. In het bijbehorende artikel zetten RONO-medewerkers zich af tegen het driemanschap dat op dat moment bij de RONO de touwtjes in handen had: Tonnie van der Veen, Douwe van Dam en Henk Jurgens. “De vleugel in het RONO-gebouw waar dit drietal zit wordt het Kremlin genoemd”.

“Het personeel klaagde over een slechte werksfeer en onduidelijkheid op het gebied van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Bovendien worden er volgens de klachten te veel ‘gesjeesde studenten’ aangetrokken, van wie men het vakmanschap in twijfel trekt. Een anonieme RONO-medewerkster merkte op dat de RONO een ‘enorm elitaire club’ wordt. Technicus Deddens zei dat “allerlei vriendjes werden aangetrokken”. Volgens hem ontstond er een clanvorming toen er steeds meer jongeren werden aangetrokken, die ook nog de boventoon gingen voeren.” Na deze publicatie was het de beurt aan de regionale commissaris van de NOS, drs. Minne Dijkstra, die naar Groningen afreisde om de problemen te onderzoeken.

Radio Fraemclap

Een jaar later, eind 1975, ontstond er opnieuw onrust onder het RONO-personeel. “Aanleiding is ditmaal het nieuwe satirische, links georiënteerde programma Radio Fraemclap. De chefs van de typisch provinciale programma’s beklagen zich er over, dat er over de opzet van Fraemclap geen overleg met hen was geweest.”

In juni 1976 publiceerden de freelancemedewerkers van Fraemclap een ‘bruinboek’ over het werken bij de RONO. ‘De werksfeer bij de RONO is grondig verpest. Zozeer dat de kwaliteit van het eindproduct er onder gaat leiden’ stond in het ‘bruinboek’. Dat kwam door “een machtsstrijd tussen de regiochefs, door onderling geruzie en pesterijen waardoor bekwame krachten verdwijnen en door het ontbreken van overkoepelende leiding en coördinatie.” Opnieuw werd RONO-hoofd Tonnie van der Veen als de grote schuldige aangewezen, al was hij toen al enige tijd met ziekteverlof.  Het bruinboek stelde dat een direct gevolg van al het onderlinge geruzie de oprichting van Fraemclap is. “Ze willen daarmee laten zien dat een regionale omroep ook anders kan draaien. Joris Stam en Pieter Rijlaarsdam waren de bedenkers van het programma.

Gerard Beukema en Joris Stam Groninger Archieven

In september 1976 kreeg ook de RONO-programmaraad de wind van voren. In een anoniem stuk werd gesteld, dat dit college op belangrijke punten had gefaald. In november 1976 legde RONO-hoofd Tonnie van der Veen zijn functie om gezondheidsredenen neer. De onrust bij de RONO nam opnieuw in volle hevigheid toe nadat bekend werd dat Willem de Jong per 1 oktober 1977 benoemd zou worden als nieuw hoofd. Die benoeming hing samen met de reorganisatie van de RONO: in Enschede, Leeuwarden en Groningen zouden drie afzonderlijke ploegen gaan werken aan een regionaal programma voor het eigen gebied, in Groningen als ‘Radio Noord’. Maar ook dat bracht nog geen rust in de tent.

 ‘Trammelant bij Radio Noord’

Op 1 maart 1979 schreef het Nieuwsblad: Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon, want ook toen deze regionale omroep nog RONO heette, waren er volop moeilijkheden. Wie het archief over deze omroep naleest, stuit op een lange reeks berichten over ruzies, verdachtmakingen en mensen die teleurgesteld vertrokken of moesten vertrekken.”

“NOS-voorlichter Leo Oele geeft toe, dat RONO en Radio Noord nogal eens in de picture zijn geweest. ‘Bij andere regionale omroepen hebben zich ook wel problemen voorgedaan, maar daar is steeds een oplossing voor gevonden. Waarom dat in het Noorden niet lukt, weet ik niet. Mogelijk accepteert men hier minder van elkaar.’

“De problemen van dit moment, die hebben geleid tot het aanzeggen van het ontslag van adjunct-hoofd mr. Joris Stam en het voorlopig op non-actief zetten van hoofd Willem de Jong (Stam en De Jong hadden onderling stevige ruzie gekregen, red.), zijn weliswaar geen blauwdruk van de situatie in het begin van de zeventiger jaren, maar vertonen wel opmerkelijke gelijkenissen. Toen was het RONO-hoofd Tonnie van der Veen, wiens functioneren in opspraak was. Tijdens zijn bewind zijn er een hele serie medewerkers vertrokken, omdat ze niet met hem konden samenwerken.”

De krant haalde nog één keer zijn gelijk…

Hoe het verder ging…

In 1977 werd de RONO opgedeeld in drie aparte regionale omroepen: Radio Fryslân (voor Friesland), Radio Noord (voor Groningen en Drenthe) en Radio Oost (voor Gelderland en Overijssel). Ook na de splitsing stonden deze regionale stations onder direct bewind van de NOS.

Het zou tot 1989 duren toen de nieuwe Mediawet de omroepen zelfstandig maakte, los van de NOS. In datzelfde jaar werd Radio Drenthe afgesplitst van Radio Noord en kwam uit Radio Oost het nieuwe Radio Gelderland voort. Met de komst van regionale televisie begin jaren ’90 van de 20e eeuw werden de namen van de regionale omroepen veranderd in Omrop Fryslân, RTV Oost, RTV Noord, RTV Drenthe en Omroep Gelderland.

Daarmee werd het nog steeds niet rustig rond RTV Noord. In 2021 konden we nog lezen: “Bij de regionale omroep van de provincie Groningen is het de laatste tijd onrustig. Volgens de omroep ontstond die onrust naar aanleiding van een intern veranderingsproces, gericht op de werkwijze en bedrijfscultuur.” Toen bestond de omroep (met voorlopers) inmiddels 75 jaar. Waarmee natuurlijk niet gezegd is dat het altijd kommer en kwel is geweest bij deze regionale omroep: er is in al die decennia immers ook prachtige radio, televisie en internet gemaakt.

Tonny M. van der Veen overleed, na een lang ziekbed, op 30 maart 2004 in Haren. Directie en hoofdredactie van RTV Noord zijn heden ten dage in vrouwelijke handen.

Bronnen:

Nieuwsblad van het Noorden
Wikipedia
www.streektaalzang.nl
www.focusgroningen.nl

www.rtvnoord.nl

André van Os, maart 2024