Het loopt tegen het einde van de maand juli 1970 en het zendschip van Radio Nordsee International is sinds een week vertrokken van de Britse kust om vervolgens het anker weer te laten vallen in internationale wateren voor de Nederlandse kust ter hoogte van Scheveningen. Het is de krant ‘Het Parool’ die op 28 juli in de avondkrant als eerste wist te melden dat niet alleen de uitzendingen voor de Nederlandse kust waren hervat maar er tevens sprake was van storingen veroorzaakt door de uitzendingen.
RNI was op dat moment te beluisteren via de 244 meter, 1230kHz, en via de 102 MHz FM. Spoedig bleek dat er sprake was van storingen in de westelijke kustgebieden op de programma’s van Hilversum III, die via de 240 meter destijds de ether ingingen. In de voornoemde krant werd gemeld dat het vooral kwam door het hoge vermogen dat RNI uitstraalde. ‘Hilversum III heeft, als gevolg van internationale afspraken, een gering uitzendvermogen’. Ook werd gemeld dat RNI van een frequentie gebruik maakte die officieel was toegewezen aan een radiostation in Hongarije.
Ook meldde de krant dat de afdeling radio en televisie van de P.T.T. de storing inmiddels ook had ontdekt en deze zo spoedig mogelijk een verslag zou uitbrengen van de bevindingen aan de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, immers diende een eventuele maatregel tegen RNI worden genomen van regeringszijde. Een andere opmerking van een woordvoerder van de P.T.T. werd toegevoegd: ‘Het zou een mooie mogelijkheid zijn om het Verdrag van Straatsburg tegen de zeezenders door de regering te ratificeren.’
Ook maakte men in het Parool bekend dat de Centrale Directie van de P.T.T. de eigenaren van Radio Nordsee, dat vanaf het zendschip MEBO II actief was, gevraagd had de storing op te heffen die veroorzaakt werd op de uitzendingen van Hilversum III. Dit verzoek werd gedaan richting de eigenaren, die kantoor hielden in het Zwitserse Zürich.
Een van de journalisten van het Parool nam zelf op 28 juli 1970 ook contact met de eigenaren van RNI die stelden niets te weten van de vermeende storingen: ‘de piratenleiders Erwin Meister (31) en Edwin Bollier (32) verblijven momenteel in Nederland. Erwin Meister: “Voor de Britse kust werden wij moedwillig gestoord. Nu liggen wij voor de Nederlandse kust om deze storing te ontlopen en het is helemaal niet onze bedoeling om een ander te storen. Dat we een van uw stations storen is ons niet bekend. Als we een klacht hierover ontvangen zullen we naar een andere golflengte moeten overgaan. De 217, 259 en 270 zijn eventueel ook mogelijk, maar zolang we niets officieel weten veranderen we niets.”
De daarop volgende periode werd er in de diverse kranten het nodige geschreven over dit onderwerp. Zo was in het ‘Radio & TV Journaal’ in de Telegraaf op 30 juli 1970 te lezen dat de P.T.T. contact zocht met piratenzender’. Als opening werd het artikel begonnen met: ‘Wat in Hilversumse omroepkringen wordt beschouwd als een novum’ daarbij doelend wat niet mogelijk was vanuit deze kringen maar wel gebeurde door een ambtenaar van de P.T.T., die – vallend onder het ministerie van Verkeer en Waterstaat – een telegram had verstuurd aan de eigenaren van RNI.
Er werd aan toegevoegd dat RNI, gestoord door een Britse stoorzender, genoodzaakt was haar zendschip te verkassen naar de internationale wateren voor de Nederlandse kust om op die manier de invloed van deze Britse stoorzender te ontlopen. En vervolgens schreef Henk E Janszen, destijds verantwoordelijk voor de voornoemde rubriek, dat het station wel genoodzaakt was geweest om voor de Nederlandse stranden op te duiken, maar vervolgens de uitzendingen van Hilversum III stoorde.
Grote fans van RNI en Veronica hebben waarschijnlijk, al dan niet in gedachten, boos gereageerd op het vervolg van het artikel waarin werd gemeld: ‘Hilversum III is de tegenhanger van Veronica, Een ongestoord luistergenot van lichte muziek, annex reclameboodschappen, is het minste dat van de Nederlandse autoriteiten mag worden verwacht’
Redelijk opmerkelijk daar in de volgende jaren de redactie van de Telegraaf voornamelijk pro Radio Veronica was en niet voor Hilversum III. Bovendien werd de term ‘piratenzender’ weer gebruikt als het ging om de programma’s van RNI. ‘Als Radio Nordsee voor een kink in de kabel zorgt, lijkt het logisch dat de vaderlandse instanties hieraan iets gaan doen. In analogie met de Britse autoriteiten ook een stoorzender instellen?’
Janszen concludeerde wel dat Veronica, bij het inzetten van een stoorzender, in gedrang zou komen, een troetelkind van ontelbare schare radiofans in Nederland. Maar hij concludeerde ook dat een ambtenaar van de P.T.T. – in overleg met collega’s bij Verkeer en Waterstaat, een meer vriendelijke weg bewandelde middels het sturen van een telegram richting de eigenaren van RNI in Zürich, waarin melding werd gemaakt dat men storing veroorzaakte op een zender van de Hilversumse omroepen. Er werd daadwerkelijk geen verzoek gedaan om deze storing op te heffen, maar duidelijk diende het wel te zijn.
En vervolgens waren de rapen gaar want vanuit het omroepwereldje in Hilversum ging men verbolgen een mening geven waaruit naar voren kwam dat men ‘een dergelijke hoffelijke benadering’ op zijn zachts gezegd maar te ver gaand vond. Een woordvoerder van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat reageerde laconiek op deze reactie; “Als er wordt gestoord dan bewandelen we altijd deze weg. Misschien dat de twee voor de kust opererende illegale zenders nu aanleiding kunnen zijn om bij wetsontwerp, op basis van het Verdrag van de Raad van Europa dat het optreden van piratenzenders onmogelijk wil maken, te gaan ondernemen.”
Op 30 juli 1970 bracht het Parool het verontrustende bericht dat de uitzendingen van Radio Nordsee International nog meer storingen veroorzaakte. Zo werd er gestoord op het mobilofoonverkeer van de busonderneming West-Nederland N.V. te Boskoop. De directie van de onderneming had inmiddels een klacht ingediend bij mobilofoondienst van de PTT. In dit geval werd de storing veroorzaakt door interferentie met het FM-signaal van RNI.
Een woordvoerder van de PTT deelde diezelfde ochtend mee dat de storing, veroorzaakt op de programma’s van Hilversum III, inmiddels was opgeheven. Van 1232 naar 1228 kilohertz was de zender aan boord van de MEBO II gewijzigd maar het betekende geen einde aan de storing op voornoemd mobilofoonverkeer. Een woordvoerder van de P.T.T. had gemeld dat men zou kijken welke maatregelen waren te nemen om de storingen op te heffen.
De journalist van het Parool liet ook een woordvoerder van de busonderneming aan het woord waaruit bleek dat de storingen ernstige gevolg voor veiligheid konden veroorzaken: Zo was het niet mogelijk de binnenkomende gesprekken van buschauffeurs, die zich op meer dan 6 kilometer van de remise bevonden, goed te verstaan. Hierdoor had men al een hele week met vertragingen te maken en ontstond een onhoudbare zaak in vakantietijd. De busonderneming verzorgde busverkeer op verschillende lijnen in een groot stuk van het westen in de regio’s Den Haag tot en met Utrecht.
Volgens een woordvoerder van de busmaatschappij, die 30 juli in de Volkskrant aan het woord kwam, werden door de storingen aansluitingen gemist en was de terugkoppeling van signalen vanuit de bussen op een bepaald moment geheel onmogelijk. Niet alleen werd door de eigenaren aanpassing van frequentie beloofd en uitgevoerd maar maakte men ook bekend dat RNI voorlopig alleen in het Engels en het Duits programma’s zouden uitzenden en de komst van Nederlandstalige programma’s, waarover diverse kranten een week eerder publiceerden, niet zouden worden opgestart. Dezelfde 30ste juli verdween RNI uit de ether.
Op 3 augustus, nadat aan boord van de MEBO II de nodige technische aanpassingen waren verricht, was RNI weer te beluisteren en wel via de 1385 kHz dan wel de 217 meter middengolf. Ook kwam de kortegolfzender via de 6205 kHz in de 49 meter band die dag weer in de ether. In de donkere uren waren de middengolfuitzendingen minder goed te beluisteren door een interferentie met een Russisch radio station.
Een dag later, op 4 augustus, kwam de FM zender van RNI ook weer in de ether en wel via de 96 MHz. Op 5 augustus 1970 tenslotte kwam de tweede kortegolfzender ook in de lucht en was te ontvangen via de 31 meter, 9940 kHz. Op 23 augustus verdween RNI van de 217 meter om vervolgens een dag later terug in de ether te komen via de 220 meter dan wel de 1367 kHz. De beslissing via de 220 meter uit te gaan zenden bleek een succesvolle zonder grote problemen met interferentie storingen. Meer nog grotere problemen zouden er volgen maar dat is voor een andere keer.
Hans Knot april 2024