De vele namen van Lion Kleerekoper

De muzikale carrière van een zeezender-deejay
door Hans Knot [*]

Hij wordt geboren op 4 april 1943 en krijgt de naam Lion Kleerekoper mee. Zijn moeder noemt hem evenwel Lonnie en dat wordt dan al gauw Jonnie. Vanaf zijn vijfde levensjaar gebruikt iedereen de naam Johnny. Later presenteert hij zich onder tal van pseudoniemen zoals Johnny van Doren, John van Dooren en Jan Paardekoper. Onder die namen trad Kleerekoper naar buiten als een van de meer succesvolle zingende deejays van de zeezenders. Zo was hij de leadzanger van de groep Daddy’s Act. Nog later maakte hij onder de naam David Alexandre Winter een geslaagde muzikale carrière in Frankrijk en vele andere landen. Hans Knot vertelt ons iets meer over de man achter zijn vele namen.

In 1970 vertegenwoordigde David Alexandre Winter het Groothertogdom Luxemburg bij het Eurovisiesongfestival in de RAI te Amsterdam

Een flauwte in Perpignan. Het gebeurde in het Franse Perpignan, een rond de 100.000 inwoners tellende stad in Zuidwest-Frankrijk, bijna aan de grens met Spanje. Ook deze plaats heeft mooie theaters waar niet alleen toneel werd opgevoerd, maar ook bekende zangers en zangeressen in de loop der decennia hebben opgetreden, vaak voor een laaiend enthousiast publiek. Dat geldt zeker voor artiesten die al landelijk populairiteit hadden verworven en door het enorm grote land van theater naar theater trokken om zoveel mogelijk fans te kunnen toezingen.

Het volgende gebeurde met een Nederlandse zanger in augustus 1969 toen hij optrad in Perpignan, waar hij zijn succesvolste songs gedurende ruim een uur zou gaan zingen. Hij had dit al in de daaraan vooraf gaande maanden non-stop gedaan in zalen van her naar der in Frankrijk. Zijn eerste platensucces was dermate groot dat binnen zeven maanden liefst meer dan een miljoen singles over de toonbanken waren gegaan. Ook stond de zanger veel in de publiciteit omdat hij een verhouding was aangegaan met Anne Marie Peysson, een populaire televisieomroepster in die tijd. Die verhouding leidde tot achtervolgingen door paparazzi en het paar was volop gezien in, zoals dat heet, de bladen.

Maar, in het theater Dure in Perpignan sloeg voor de zanger opeens het noodlot toe. Nadat hij een kwartier had gezongen viel hij op het toneel flauw. Hij werd terstond door aanwezige brandweerlieden in de coulissen neergelegd om bij te komen. Desondanks besloot hij het publiek niet teleur te stellen en toch weer te gaan zingen. Nobert Lallemand, zijn manager, had hem wel geadviseerd te stoppen, maar vervolgens werd er weer zo’n twintig minuten lang voor een zeer enthousiast publiek gezongen, waarna de zanger andermaal op het toneel in elkaar zakte.

Uiteraard werd de zanger naar het ziekenhuis gebracht, waar onder meer een cardiogram werd gemaakt. Uit een artikel over deze gebeurtenis in de Telegraaf blijkt dat niet enkel oververmoeidheid zijn werk had gedaan, Er werd namelijk ook een zwak plekje onder zijn hart geconstateerd. Maar, onze zanger liet zich niet afschrikken. Enkele dagen later was hij alweer aanwezig in een zaal in Arlès in Zuidoost-Frankrijk om zijn fans toe te zingen. We hebben het over Lion Kleerekoper afkomstig uit Amsterdam, die een jaar eerder met weinig geld Nederland had verlaten om te proberen een zangcarrière in Frankrijk op te zetten, hetgeen enorm goed was gelukt. Echter niet onder de naam Kleerekoper, maar die van David Alexandre Winter.

Het eerste singletje van John van Doren, uitgebracht op het Philips-label in 1967 [Philips JF 333 698]

Een interview in de Telegraaf. Optreden was voor Kleerekoper van groot belang om zijn contracten na te komen. Hij had wel besloten een maand later tijdelijk een rustperiode in te lassen ter voorbereiding van een prestigieus optreden in de maand november 1969 in Olympia in Parijs, een theater waar elke zanger een keer wenst te hebben gestaan voor een volle zaal. In een interview destijds in de Telegraaf vertelde Winter dat zijn elpee al weken lang op de eerste plaats in de verkooplijsten stond en dat hij zoveel geld verdiende als hij nooit eerder in zijn leven bij elkaar had gezien.

Blijdschap was er ook omdat hij in Nederland nooit de kansen had gekregen die er in Frankrijk wel waren. De reden was volgens hem onder meer dat in ons land binnen de artiestenwereld iedereen op elkaar jaloers was bij grote successen en je altijd maar met iedereen mee diende te praten en eigenlijk nooit je echte eigen mening kon geven. Kleerekoper was niet altijd actief geweest in de zangwereld want zo was hij onder meer werkzaam als vertegenwoordiger in textiel en als steward op de Holland-Amerika lijn. Maar toch lag zijn interesse duidelijk in de muziekwereld.

Hij wordt geboren in 1943 en zijn naam luidt dan Lion Kleerekoper. Zijn moeder noemt hem evenwel Lonnie en dat werd al gauw Jonnie. Vanaf zijn vijfde levensjaar gebruikt iedereen de naam Johnny. Als Johnn laat hij al vroeg van zich laten horen. Op 14-jarige leeftijd weet hij namelijk een platendeal los te peuteren bij Philips. De leidinggevenden van Philips vinden Lion of Lonnie Kleerekoper geen geschikte artiestennaam en komen met de naam John van Doren op de proppen. Onder deze naam zingt hij zijn eerste single in: “Marian”. Die bljft evenwel nog liefst tien jaar op de plank liggen. Omdat Johnny minderjarig was moesten beide ouders hun handtekening onder het platencontract zetten, maar ze weigerden te tekenen, op dat moment eventjes einde oefening voor hem. Maar een paar jaar later pakt Kleerekoper de draad weer op. Op zijn zestiende verjaardag wordt hij de leadzanger van Daddy’s Act, een nederbeatband met leden uit Amsterdam en Den Haag. Een soul-versie van het Beatles-nummer “Eight Days A Week” wordt zijn eerste hit. Hij scoort hiermee niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland en zelfs in Engeland.

“It Ain’t Fair” / “Last Night” [Philips JF 333 609] — de tweede solo-single van John van Doren (1967)

Aan de slag bij Veronica en Radio 227. In 1967 — Kleerekoper is dan 24 jaar — komt dan eindelijk zijn eerste single “Marian” op de markt onder de artiestennaam van John van Doren. En, nog hetzelfde jaar brengt Kleerekoper, weer onder de naam Van Doren, een tweede single uit met op de voorzijde het nummer “It Ain’t Fair” en op de B-kant “Last Night”. En ook werkt hij nog korte tijd bij Radio Veronica, waar hij programma’s presenteerde onder de lichtelijk afwijkende naam Johnny van Dooren. Hij kreeg er volgens eigen zeggen destijds ruzie met Jan van Veen en werd onder meer beticht van het hebben van een te grote bek en dus kon hij vertrekken. Een zoektocht in het archief van de Stichting Norderney door archivaris Juul Geleick leverde geen resultaten op wat betreft de programma’s die door “John van Dooren” voor dit radiostation werden gemaakt.

Zijn volgende plek was aan boord van de Laissez Faire waar hij, weer onder de naam John van Dooren, ging werken voor Radio 227. Zijn verblijf daar was echter weer van korte duur, aangezien Radio 227 vroegtijdig, nog voor de invoering van de Marine Offences Act, uit de ether verdween. Vervolgens zocht Kleerekoper zijn geluk in Londen en bezocht hij diverse platenmaatschappijen, maar geen van de directies zagen het echt zitten met de uit Amsterdam afkomstige zanger.

Ik noemde al even zijn manager Lallemand. Het was deze man die Kleerekoper zag optreden en winnen in een veld van 41 deelnemers tijdens een songfestival dat in het Oostenrijkse Innsbruck werd gehouden en het was Norbert Lallemand die aan Winter vertelde dat er voor hem zeker een goedbelegde boterham viel te verdienen in Frankrijk. En zo gebeurde het… Kleerekoper ging met Lallemand, die hem de eerste twee maanden onderdak verleende, mee naar Parijs. Deze voedde en kleedde hem in die tijd. Belanrijker nog: Lallemand had goede contacten in de Franse muziekwereld en voerde Kleerekoper in langs allerlei televisieprogramma’s en radiostations om hem zo in de spotlights te brengen, hetgeen zonder meer lukte.

“Oh Lady Mary” [Riviera 231 340] (1968) — de single, waarmee David Alexandre Winter in 1969 doorbrak in Frankrijk

Onder valse voorwendselen. Kleerekoper gebruikte overigens niet alleen andere namen, maar een enkele keer ook andere stemmen. En, niet van de minste. In de periode dat hij in Londen verbleef had hij namelijk een proefplaat bemachtigd waarop geen naamgegevens stonden maar waar wel de stem van ene Tom Jones op was te beluisteren. Hoe kwam hij eigenlijk aan die demo? Dit heeft hij jaren geleden nog eens verteld aan zijn voormalige 227 collega-deejay Look Boden. “Ik ging voor ongeveer zes maanden demo’s inzingen voor Gordon Mills, de manager van Tom Jones en Engelbert Humperdinck. Op een zekere dag reserveerde Mills drie liedjes voor mij welke bestemd waren voor het nieuwe album van Tom Jones. Toen ik die moest inzingen was ik snipverkouden en schor, maar helaas kon ik ze niet zingen, dus deed Tom het zelf. Na de sessie heb ik de acetaat van mijn liedje, welke ingezongen was door Tom Jones, gestolen.”
Een acetaat is een direct gesneden plaat ook wel “direct cut” genoemd en bedoeld om het uiteindelijke resultaat te laten horen aan de artiest. Na de goedkeuring van de acetaat gaat men gewoonlijk over tot het maken van de matrijs. Johnny: “Het Britse songfestival-comité vroeg of ik wel Engeland wilde vertegenwoordigen in Innsbruck en dus heb ik dat vlug aangenomen. In Innsbruck heb ik de prijs van de Press gewonnen en werd benaderd door een Franse producer die mij beloofde dat ik een ster zou worden in Frankrijk. Dus, ik in het vliegtuig van Londen naar Parijs gestapt, met de Tom Jones-demo onder mijn arm.”

Op een bepaald moment had Kleerekoper een afspraak met Eddy Barclay, destijds eigenlijk de belangrijkste platenman in Frankrijk. Op auditie gaf hij hem de proefopname van Tom Jones als ware het zijn eigen zang op de demo. Barclay reageerde volgens Winter’s eigen woorden met de opmerking dat wat hij hoorde zeker niet goed genoeg was. Jones had toen al prachtige nummer-een-hits in diverse landen gehad. Gelukkig zag Leo Missir, de tweede directeur van Barclay, het helemaal zitten in de stem die hij op de proefopname hoorde.

Kleerekoper kreeg een contract, maar diende vervolgens wel de kwaliteit van de gehoorde stem waar te maken. Uiteindelijk heeft hij beloofd het niveau te halen, maar heeft wel over het bedrog verteld, waarna er van beide kanten hartelijk werd gelachen. In februari 1969 kwam “O Lady Mary” in de platenwinkels in Frankrijk en in augustus dat jaar waren er al meer dan een miljoen singles van verkocht. De rest van zijn succesvolle jaren kon beginnen. Uiteindelijk werden er 2,6 miljoen exemplaren van “Oh Lady Mary” verkocht. Het was trouwens een bewerking van het Turks liedje “Samanyolu” van Berkant uit 1967. Vertaald in het Spaans, Italiaans, Portugees, Duits, en Nederlands, verkocht het nummer nog eens een extra anderhalf miljoen exemplaren. Het waren ook de heren van Barclay die op de proppen kwamen met een nieuwe naam: David Alexandre Winter — deels ontleend aan een duitstalig lied van Charles Aznavour, met de titel “Vor dem Winter”. Kleerekoper zou nog negen jaar in Frankrijk blijven. In die jaren gingen er onder de naam van David Alexandre Winter wereldwijd in totaal maar liefst 26 miljoen platen over de toonbank.

De schriftelijke pluggingsovereenkomst tussen Van Dooren en Altona (klik op de afbeelding voor een groter beeld)

Platen pluggen voor Altona. Maar is nog iets vermeldenswaard uit het leven van John van Dooren (nu weer met twee o’s) met een platenmaatschappij en wel in de tijd dat hij kortelings bij Radio Veronica werkte. Er werd op 14 maart 1967 namens de Muziekuitgeverij Altona in Amsterdam namelijk een contract opgemaakt waarin werd gemeld dat de heer J. van Dooren in zijn functie van deejay bij Radio Veronica gedurende vier weken elke week 25 platen zou pluggen in zijn radioprogramma’s. De firma Altona zou daartoe elke week op maandag een lijst met te draaien platen leveren en die aan Van Dooren ter hand stellen. Bovendien zou de firma Altona ervoor zorgen dat alle niet in Van Dooren’s bezit zijnde platen aan hem werden geleverd.
Altona, aldus een document dat jaren later werd gepubliceerd in een artikel inzake payola binnen de radiowereld door de redactie van de Nieuwe Revue, diende er wel iets tegenover te zetten. Van Dooren kreeg voor zijn plugging een bedrag van 50 gulden per week. Op 13 maart 1967 werd door Altona 200 gulden overgemaakt aan hem als vooruitbetaling en in het contract stond duidelijk vermeld dat de pluggingsdatum inging op 20 maart 1967 en eindigde op zondag 16 april van datzelfde jaar.

Radio Veronica: programma-overzicht van maandag 6, 13, 20 en 27 maart 1967 (klik op de afbeelding voor een groter beeld)

Het artikel over payola en meer verscheen in de Nieuwe Revue van 27 september 1974 en het onderzoek was gedaan door Hans Wilbrink en Ton van Dijk. Hiernaast tonen we ook het programmaoverzicht van Radio Veronica van de maandagen in de maand maart 1967, waarbij kan worden gesteld dat de naam van John van Doren of John van Dooren niet voorkomt in de programmering. Ikzelf vergelijk deze vorm van plugging met soortgelijke programma’s voor DECCA, EMI en andere platenmaatschappijen op Radio Luxembourg in die tijd. Oh ja, het contract was niet alleen ondertekend door J. van Dooren maar ook namens Editions Altona door ene P. Koelewijn!

[*] Met dank voor de nodige informatie aan Juul Geleick en Look Boden

 

From: Soundscapes — Journal on Media Culture
volume 23, april 2020