Het schip van de eerste Amerikaanse zeezender
door Hans Knot *
In dit essay gaat Hans Knot ver terug in de historie van de radio, en wel naar het jaar 1924. In dat gedenkwaardige jaar — let wel 78 jaar geleden — berichtte het Amerikaanse Radio News over wat men zelf omschreef als Amerika’s eerste drijvende radiostation, de eerste Amerikaanse zeezender op het reusachtige cruise-schip, de ISS “Leviathan”.
Een opvallend bericht. In 1924 publiceerde het tijdschrift Radio News een opvallend bericht. Het blad berichtte dat het in Amerika geregistreerde schip, de ISS “Leviathan” — een reusachtige oceaanstomer, de grootste van zijn tijd — het eerste drijvende radiostation van het land was. Het station stond weliswaar niet officieel geregistreerd en beschikte daarmee ook niet over een licentie voor het mogen verzorgen van radioprogramma’s en het verspreiden daarvan via een zender. In plaats van die officiële licentie, die ook in die dagen noodzakelijk was, werd evenwel gebruik gemaakt van een licentie op experimentele basis onder de call letters WSN. Vanuit de US Shipping Board was er destijds al wel een verzoek uitgestuurd naar het Ministerie voor Handel waarin werd gevraagd om toestemming om vanaf zee uitzendingen te mogen verzorgen.
Overgenomen in Engeland. De ontvangst was groter dan verwacht. Tijdens een toen recente trip naar Europa waren er vanaf het schip tijdens de reis diverse concerten, verzorgd door de in Amerika overbekende Big Band van de “Leviathan” en speciaal daarvoor uitgenodigde artiesten. Deze concerten werden ontvangen door verschillende andere schepen die op zee waren, waarbij de nodige berichten van ontvangst en dank naar de kapitein van de “Leviathan” werden verstuurd. De ontvangst bleef niet beperkt tot voorbijvarende schepen. Een station van de BBC in Engeland ontving de signalen van het concert vanaf het schip ook en de leiding van dit station besloot tot heruitzending via een netwerk van BBC-zenders in Engeland. Tientallen brieven van de luisteraars in Engeland werden dientengevolge ontvangen aan boord van het schip.
De Duitse grootmacht. Het schip had in 1924 al een hele geschiedenis achter de rug. Voor de achtergronden moeten we terug naar 1871 en naar het Europese vasteland. Toen werd, door samenvoeging van de diverse staten, het grote Duitse Rijk geformeerd, waarvan de Pruisische koning de eerste keizer werd onder de naam Wilhelm I. Samen met zijn kanselier Otto von Bismarck streefde deze Wilhelm er naar om van Duitsland een echte grootmacht te maken, ook inzake de scheepvaart. Na zijn dood in 1888, werd hij opgevolgd door zijn kleinzoon, die regeerde onder de naam Wilhelm II. Diens grootmoeder, koningin Victoria van Engeland, was toen al bijna aan het einde van haar regeerperiode en hij had groot ontzag voor haar en het Verenigd Koninkrijk. Toch wilde hij deze supermacht bestrijden door zelf een grote vloot te laten uitrusten.
Overheersende positie. Wilhelm II was vooral onder de indruk gekomen van het Britse schip “Teutonic” waarbij hij stelde zo snel mogelijk ook een schip van dergelijke grootte tot de Duitse vloot te willen toevoegen. Het eerste schip in Duitsland ter water gelaten als overtreffende trap van de Britse vloot was gebouwd door Norddeutscher Lloyd en kreeg de naam “Kaiser Wilhelm der Grosse” mee. In 1897 begon dit schip haar loopbaan en ging de geschiedenis in als de grootste, maar ook als de meest luxe en snelste ter wereld. Engeland was niet langer de bekendste natie op scheepvaartgebied en vele mooie en grote Duitse schepen zouden volgen. Vanaf 1901 verwierf Duitsland op dit vlak zelfs een overheersende positie en was er sprake van een totale dominantie van het land.
Hamburg-Amerika Line. Een van de Duitse ondernemingen die zich op de scheepvaart stortten, was de Hamburg-Amerika Line met kantoor te Hamburg, de HAPAG. Dit bedrijf liet fraaie schepen bouwen voor het transport van personen op lange afstand en de directeur van HAPAG, Albert Ballin, mikte tegelijk ook op omvang. Hij was van mening dat er schepen boven de 50.000 ton dienden te worden gebouwd. De eerste werd gebouwd op de Bremer-Vulkan werf in Hamburg en kwam in mei 1912 in de vaart. Dat was overigens precies een maand nadat de Titanic was vergaan. Intussen was de kiel al gelegd voor een tweede grote boot van bijna 290 meter lengte — geregistreerd op 276.59 meter — en wel op de werf van Blohm und Voss in Hamburg.
De SS “Vaterland”. Op 3 april 1913 werd dit schip ten doop gehouden. Oorspronkelijk zou het de naam “Europa” gaan voeren. Niet veel later werd gekozen voor SS “Imperator”. Maar, toen de Prins van Beieren, Rupert, het schip eenmaal doopte, heette het opeens de SS “Vaterland”. Volgens de overlevering waren er liefst meer dan veertigduizend mensen getuige van de tewaterlating. Op dat moment gold het schip als het grootste vaartuig ter wereld. Maar de voltooiing van het schip zou nog tijden duren want motoren, schoorstenen en het interieur waren nog niet aanwezig. Onderhand was de stemming tussen de regeringen in Engeland en Duitsland echter tot een dieptepunt gedaald.
Marmeren baden. Op 29 april 1914 was de SS “Vaterland” uiteindelijk geschikt om aan de internationale vaart te beginnen en werd het schip overgedragen aan de eigenaren van de Hamburg – Amerika Line. Vol met glamour boekten de rijksten uit het Duitse Rijk voor een overtocht naar Amerika. Een grill-room, een theaterruimte, een concertzaal, een zwembad, een “social hall”: aan alles was gedacht op de meest luxueuze oceaanstomer van dat moment. Het snoepje op het schip was de eetzaal van de eerste klaspassagiers. De SS “Vaterland” bood ruimte aan ruim tweeduizend passagiers, waarvan liefst 752 met een accomodatie in de eerste klasse. Ieder vertrek was daar verdeeld in drie delen: een slaapkamer, een zitkamer en een marmeren bad. De bemanning telde nog eens bijna 1.250 koppen. Het schip had de beschikking over een telegraafsysteem dat 24 uur per etmaal was bemand.
De eerste overtocht. Kenners van de zeezenders weten dat de haven van Hamburg ooit een ligplaats bood aan de MV Galaxy, het schip van Radio London. Ze kennen dan ongetwijfeld ook de naam van Cuxhavn in verband met de MV Jeanine het zendschip van Radio Atlantis. Beide havens spelen ook een rol in dit verhaal, want vanuit Cuxhavn vertrok de SS “Vaterland” op 14 mei 1914 voor haar eerste overtocht naar Amerika. Bij aankomst in Hoboken, bij New York, gebeurde er nog bijna een ongeluk doordat het omvangrijke schip de pier leek te vermorzelen. Gelukkig ging het net goed. De reden was dat — bijna onbegrijpelijk — dit grote schip geen begeleiding had gekregen van een of meerdere sleepboten. Maar dit incident was klein vergeleken met wat er op 28 juni 1914 gebeurde, want toen waren twee schoten in Serajevo voldoende om de Hongaars-Oostenrijkse prins Franz Ferdinand te vermoorden, de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog.
Drie jaar in de haven. Nadat Duitsland aan een aantal landen de oorlog had verklaard duurde het niet lang alvorens Engeland aan Duitsland de oorlog verklaarde. Ten gevolge daarvan werden er veel schepen ten bate van de oorlog opgeëist. De SS “Vaterland” lag op het moment dat de oorlog uitbrak, in Hoboken op haar vierde Atlantische trip. Op 31 juli ontving men instructies om niet uit New York te vertrekken. Vervolgens lag het schip er drie jaar lang stil in de haven. De bemanning werd teruggeroepen naar Duitsland, maar meer dan de helft besloot op de SS “Vaterland” te blijven.
Feesten en banketten. Het schip bleef kortom in New York voor anker. Wel werden er gedurende die drie eerste oorlogsjaren regelmatig feesten en banketten op het schip gehouden, georganiseerd door de Duits-Amerikaanse gemeenschap. De gelden, die overbleven, werden ter beschikking gesteld van de Duitse vluchtelingenorganisatie. Ook daaraan kwam echter een eind. Amerika bleef aanvankelijk weliswaar neutraal, maar op een bepaald moment ontstond er in de Verenigde Staten een echte anti-Duitse houding en de SS “Vaterland” werd door de autoriteiten dan ook tot verboden gebied verklaard. Pogingen van de eigenaar Ballin om het schip dan maar onder de neutrale vlag van België te laten varen, mislukten en dus bleef het schip waar het was en hadden alleen de Amerikaanse autoriteiten te beslissen wat er met de SS “Vaterland” in Hoboken, New York zou gaan gebeuren.
Een nieuwe bestemming. Op 6 april 1917 werd door het Congres de zogenaamde Oorlogsresolutie aangenomen, waardoor Amerika ook bij de Oorlog werd betrokken. Vele schepen, waaronder de SS “Vaterland”, werden vervolgens door de Amerikaanse autoriteiten opgeëist. De nog aanwezige bemanning werd naar Ellis Island gebracht, alwaar ze het Amerikaanse staatsburgerschap kregen aangeboden. Vervolgens werd het schip gebruikt als troepentransportschip, waarbij de naam ISS “Leviathan” als officiële registratie werd ingevoerd. Tijdens haar negentien reizen van en naar Europa vervoerde het schip liefst meer dan 100.000 personen van en naar de slagvelden. Tijdens een van deze reizen werden er 14.416 personen vervoerd. Op dat moment een record in de scheepvaartwereld. Eigenaar Albert Ballin was zeer teleurgesteld in de beslissing van de Amerikanen, werd zwaar depressief en nam op 9 november 1918 een overdosis aan slaappillen, hetgeen hem de volgende dag het leven kostte.
Zeemonster. Het schip was nog steeds het grootste vaartuig waarover de Amerikaanse Marine beschikte. Dat kwam ook tot uiting in de nieuwe naam, die verwees naar het legendarische zeemonster, de “Leviathan”. Op dat moment had het schip een tonnage van 54.282 ton en kon een topsnelheid maken van 23,5 knopen. Het had een lengte van 289.6 meter en was 30.6 meter op zijn breedst. Na tien keer gevaren te hebben naar Europa om troepen te vervoeren en vervolgens negen keer terug te zijn gegaan met troepen richting Amerika, had het schip haar plicht gedaan ten opzichte van de Amerikaanse regering. Vervolgens werd de ISS “Leviathan” weer ter beschikking gesteld aan de Raad voor de Scheepvaart. Maar het schip bleef desondanks nog een paar jaar aan de kade in Hoboken liggen. In 1921 werd het vervolgens naar Newark News gevaren.
Modernisering. Het grote schip werd daar in de periode 1922-1923 totaal gemoderniseerd. Onder meer werd het schip omgebouwd zodat de machines in plaats van op kolen op olie konden worden gestookt. De totale bedrading op het schip werd vervangen; immers op zee dient dit veel vaker te gebeuren dan in een huis. Alle hutten werden voorzien van een compleet nieuw interieur. De hele ombouw nam veel meer tijd in dan gepland. De reden hiervan was dat de rederij in Duitsland, waar het schip in 1913 was gebouwd, weigerde de bouwtekeningen ter beschikking te stellen. Alles diende dus opnieuw te worden berekend en getekend, alvorens men tot uitvoering kon overgaan. Na de heringebruikname werd het schip gerund onder de vlag van de United States Lines en wel op de Trans Atlantische route. Dit werd tot 1934 gedaan. Daarna werd het schip als oneconomisch beschouwd en werd het opgelegd. In 1938 werd de ISS “Leviathan” gesloopt en kwam er een einde aan van wat Radio News in 1924 omschreef als het allereerste Amerikaanse radiostation dat vanaf een schip actief was.
Geen interferentie. Terugkomend op de experimentele status van de uitzendingen kan tot slot nog worden gemeld dat in 1924 een ambtenaar van de Raad voor de Scheepvaart vaststelde dat, hoewel het station WSN nooit een officiële status had, men er toch in geslaagd was om aan te tonen dat uitzending van concerten vanaf een schip mogelijk was. Ook gaf hij aan, dat de uitzendingen door duizenden personen waren ontvangen en tevens als zeer gewaardeerd waren bestempeld. Ook stelde men in het artikel in Radio News in 1924 dat er praktisch geen sprake was geweest van interferentieproblemen als gevolg van de uitzendingen vanaf de ISS “Leviathan”.
Eisen aan licenties. Interferentie was ook toen al een belangrijk probleem. Op dat moment was namelijk al een aantal radiostations in New York actief. Verder was er veel communicatie op de scheepvaartband, terwijl er aan land ook al sprake was van het nodige communicatieverkeer via de ether. Al deze “stations” hadden, zo bleek, gedurende de periode, dat de zender vanaf de ISS “Leviathan” in de ether was, evenwel effectief en naar tevredenheid kunnen functioneren. Voor de autoriteiten was dit succes reden om aan te nemen dat eventuele uitzendingen, die op een bruikbare frequentie zouden worden verzorgd, in de toekomst voor een dergelijk station zondermeer een definitieve frequentie zou kunnen opleveren. Wel was men van mening, dat er eerst nog internationaal overleg diende te komen om voor de toekomst onnodige interferentie te vermijden op frequenties, die door andere landen in gebruik zouden kunnen zijn. Pas als dat rond was zou de ISS “Leviathan” of een ander radiostation vanaf een passagiersschip een definitieve licentie kunnen verkrijgen. Het is overigens nooit duidelijk geworden of WSN op enig tijdstip een officiële licentie heeft gekregen.
In de avonduren. Wel heeft het station vanaf 1924 nog jaren uitgezonden. Dat kan in ieder geval worden opgemaakt uit editie van februari 1931 van het Amerikaanse maandblad What’s on the Air. Daarin publiceerde de International Short Wave Club een lange lijst van stations, die “stemgeluid” en dus geen codes uitzonden, en in Amerika te ontvangen waren geweest. Naast Radio Kootwijk wordt in de lijst waarin de zeldzame radio-ontvangst van die dagen nauwkeurig werden bijgehouden, ook tweemaal de ISS “Leviathan” bij name genoemd. Uit de loggings kan worden opgemaakt dat de radioprogramma’s werden verzorgd onder de call letters WSBN en dat de ontvangst op onregelmatige tijden plaats vond op de 65.1 meter en de 35.5 meter. De uitzendingen werden ontvangen in de Amerikaanse avonduren.
* Met dank aan Martin van der Ven die mij op het spoor zette van dit verhaal en aan Jan van Heeren voor de afbeelding van de bladmuziek van het Leviathan-orkest.
Lees over de oertijd van de zeezenders van Hans Knot ook: Pioniers, duimzuigers en mislukkelingen. In de marges van de geschiedenis van de zeezenders, 1938-1973 (maart 2000)
Soundscapes — Journal on Media Culture
volume 5, september 2002