Wim van Egmond: In de nadagen van Radio Monique

Toen in maart 1980 de MV Mi Amigo, het schip dat voor diverse radiostations in de jaren zestig en zeventig dienst had gedaan als zendschip, uiteindelijk een rustplaats kreeg op de bodem van de Theemsmonding, dacht iedereen dat er een einde zou komen aan de activiteiten van Radio Caroline, dat ooit als zeezender in 1964 haar uitzendingen had opgestart. Tussen de periode van het zinken en een daadwerkelijke herstart van het legendarische station zat een periode van ruim drie jaren, waarin niet alleen een nieuw schip werd aangekondigd en deze werd uitgerust in de haven van het Spaanse Santander, maar ook de verschillende financiers op een bepaald moment niet meer met elkaar door één deur konden. Gevolg beslag op het schip, waardoor alle activiteiten werden stilgezet. Uiteindelijk lukte het dit nieuwe schip, de MV Ross Revenge, op de Noordzee in internationale wateren, te verankeren. Een prachtig sterk signaal was er op 19 augustus 1983 te horen via de 319 meter op de AM band. Niet alleen het grootste zendschip ooit, liefst 978 ton, maar ook de hoogste zendmast ooit op een zendschip gebouwd (300 feet) brachten de fervente radioluisteraars in extase. Maar zoals het in de jaren zeventig ook al een aantal keren was gebleken kon de Caroline organisatie het andermaal niet financieel aan. Men had wel een aantal adverteerders maar de inkomsten hieruit waren bij lange na niet voldoende om de enorm hoge kosten te dekken. In de jaren zeventig zijn er op die manier onder meer Radio Atlantis en Radio Mi Amigo geweest die zendtijd kochten bij de Caroline organisatie, waardoor ook de bevoorrading kostendekkend werd.

Wim van Egmond in 2001 (foto: Martin van der Ven)

Vanaf 16 december 1984 werd de 50 kW zender aan boord van de Ross Revenge verhuurd aan twee Nederlandse zakenlieden, Ben Bode en Fred Bolland, waarna zij niet alleen Radio Monique opstartten maar tevens de verantwoordelijkheid op zich namen van de bevoorrading van het zendschip en het brengen aan en halen van boord van de medewerkers van beide stations. Een speciale studio werd ingericht in het Gooi, alwaar oude rotten uit het vak als Joost den Draaier en Tony Berk, nog eens lieten horen hoe radio maken moest. Voor de rest werden de programma’s gedaan door een live team van deejays. In de daarop volgende twee jaren was het een komen en gaan van deejays bij Radio Monique. Een variatie van redenen van vertrek: slechte leefomstandigheden, afspraken die niet na worden gekomen, geen of te weinig salaris ontvangen of gewoonweg een slechte deejay. Eén van de deejays die ooit aan boord van de Ross Revenge heeft gezeten voor zowel Radio Monique als haar opvolger Radio 558, is Wim van Egmond. Martin van der Ven sprak in 2001 met hem over de nadagen van de Nederlandstalige zeezenders:

Martin: Wanneer begon je naar de zeezenders te luisteren en welke was je favoriete radiostation?

Wim: Ik ontdekte eigenlijk eerst Radio Veronica, maar vreemd genoeg werd Radio Luxembourg mijn favoriete station door de jaren heen. Het was twaalf jaar dat ik eigenlijk bewust begon te luisteren naar de radio. Maar naar Radio Caroline heb ik toen niet erg bewust geluisterd. Dat kwam pas in de jaren 1976/1977. Ze draaiden er toen ‘long boring album tracks’. Die programma’s brachten een enorme sfeer. Vooral in de nachtelijke uren heb ik destijds veel geluisterd, maar nooit wat opgenomen. Maar dat heb ik achteraf wel ingehaald. De album muziek die Radio Caroline programmeerde had gewoon mijn persoonlijke voorkeur. Radio Veronica vanaf zee vond ik wel leuk. Uiteraard heb ik naar de bewuste programma’s op 31 augustus 1974 geluisterd, toen Radio Noordzee en Radio Veronica vanwege de invoering van de anti zeezenderwet uit de lucht moesten. De volgende dag ben ik op de radio gaan zoeken of er nog meer stations waren. Als jochie van 14 jaar ontdekte ik toen Radio Mi Amigo. enige dat was overgebleven. En van die periode is me alles bewust bijgebleven en heb ik op veel van opgenomen.

Martin: Ben je in de periode ook aan boord geweest als aanhanger?

Wim: Nee, dat heb ik niet gedaan. In de late periode van Radio Mi Amigo heb ik wel een proefbandje voor het station gemaakt. Maar op het laatste moment heb ik die niet gestuurd. Ik kende iemand bij het station die met dit aanraadde. Het was dus eigenlijk de eerste stap om radio te gaan maken.op internationaal gebied Mijn eerste radioprogramma maakte ik voor Hof van Holland in 1976 en niet veel later draaide ik  in die tijd al voor een radiostation in het Gooi, WMR. Dat stond voor World Music Radio. Het was van Gerard van der Zee, die ook Radio London in Den Haag runde. Het station werd van naam veranderd in Weekend Muziek Radio en verzorgde illegale uitzendingen via de FM in t Utrecht en Alkmaar. Het was tevens te beluisteren in Utrecht via de middengolf op de 192 meter. Vreemd genoeg gebeurde dit vanaf een bootje in de Vaartse Rijn in vanuit Utrecht. Ook werd het programma internationaal uitgezonden via de korte golf en dus maakte ik op drie frequentiebanden hetzelfde programma.in het engels op de korte golf Gerard van de Zee, die ook al bij Radio Caroline in 1972/1973 actief was geweest, wilde zijn eigen zeezender en samen met zijn vriend, John Anderson, begon hij met de voorbereidingen van Radio Delmare hetgeen het einde betekende van Weekend Muziek Radio. Het had weinig gescheeld of ik had bij Radio Delmare aan de bak geweest. Ik was toen 18 jaar en heb me op het laatste moment bedacht het toch maar niet te doen.

Martin: Wanneer kwamen de eerste kontakten met Radio Monique?

Wim: Er waren al de nodige kontakten met mensen die bij het station werkten maar het eerste zakelijke kontakt was in augustus 1987. Ik heb ze toen een bandje gestuurd om te kijken wat ze van me zouden vinden. Voor mij stond wel voorop dat ik niet aan boord van het zendschip wilde. Ik had meer het idee iets voor die organisatie te willen doen. Wat maakte niet uit en bovendien had ik het gevoel dat niemand op me zat te wachten als programmamaker. Twee dagen later zat ik in Hilversum in de MMI. studio Het bleek dat ze het proefbandje goed vonden en vroegen me of ik aan boord wilde. Ik heb ze toen gezegd dat het niet de bedoeling was maar het bloed begon toch te kruipen en ben toch gegaan.

Martin: Wanneer ben je voor het eerst aan boord gegaan?

Wim: Ik zou al in september 1987 maar moest nog wat dingetjes regelen en uiteindelijk is het 11 november geworden, hetgeen ik nog op de kast op de Ross Revenge heb geschreven. Een goede week voordat die hoge zendmast naar beneden kwam.

Martin: Op de 25ste november kwam de mast naar beneden. Eigenlijk niet een goede periode om aan boord te gaan.

Wim: Ik kwam ’s ochtends aan boord van de Ross Revenge, direct ingewerkt en in de middag zat ik al nieuws te lezen. We hadden toen een leuk team van Caroline medewerkers. Tim Allen, Pat Brooks, Kevin Turner, Stuart Russell en van de zijde van Radio Monique Wim van de Valk en Erwin Bliek.Verder de kapitein Ernie en de hoofdzendertechnicus Peter Chicago.

Martin: De tweede helft van 1987 was voor Radio Monique en Radio Caroline financieel gezien de beste periode.

Wim: Ja, we werden betaald zodra we voor verlof van boord kwamen. Had ik eerlijk gezegd niet verwacht. Later is dat ook weer anders geworden. Officieel zat je telkens twee weken aan boord maar in de wintertijd was er, mede door het stormachtige weer niet mogelijk regelmatig te bevoorraden. Mijn eerste periode was geloof ik vijf weken. Er waren twee tenders: de MV Bellatrix en de MV Windy. De laatste was een heel klein bootje die eigenlijk al uit de roulatie was genomen. De Bellatrix was een zeewaardige boot waar je ook rustig op kon slapen, een heel mooi schip ook trouwens.

Martin: We zitten nu een flink aantal jaren later en ik kan je dus ook wel vragen waar destijds, het zij illegaal, vandaan werd bevoorraad.

Wim: Soms werden bevoorraad vanuit het Franse Calais maar ook vanuit het Belgische Nieuwpoort. Het gebeurde ook wel eens vanuit Nederland. En zover ik weet is er nooit, zoals destijds wel werd beweerd, nooit een tender vanuit Spanje richting de Ross Revenge geweest.

Chris Kennedy, Nigel Harris, Neil Gates

Martin: Hoe was de relatie met de Engelsen aan boord?

Wim: Ik heb een heel goed kontakt met de Engelsen gehad. Van aard ben ik een avondmens en bleef dus nog weleens op en dan was het altijd gezellig met de Engelsen. Mijn Monique collega’s gingen vaak vroeg naar bed, maar ondanks dat ik om vijf uur ’s ochtends al op moest bleef ik vaak tot in de nacht wakker. We hadden zondermeer een goed contact, praatten over van alles, over het leven en natuurlijk over radio.

Martin: Een voordeel van het werken op een zendschip is natuurlijk dat je 24 uur per dag aan boord bent en je niet alleen je programma maakt en vervolgens weer het station voor een dag verlaat. Met de hele crew dus de gehele dag tezamen.

Wim: Het voordeel van de Ross Revenge was dat het een enorm groot schip was. Als je iemand niet mocht of niet lag dan kon je je terugtrekken. Ook een voordeel van zo’n gezelschap. Tegenwoordig doen veel bedrijven aan teambuilding en ik zeg altijd dat ze het personeel maar op een boot moeten zetten en daar maar iets moeten gaan doen want je leert elkaar dan zeker respecteren. Je moet wel omdat je moet samenwerken. Ik had met één persoon aan boord dat ik hem beslist niet lag. Het was wederzijds. Je kunt dan gewoon samenwerken  Alleen je zult geen diepe gesprekken aangaan omdat het gewoon niet klikt. Je bouwt toch iets op met elkaar, je moet niet maar je kiest er zelf voor.

Martin: Zijn er wel mensen langer aan boord gebleven?

Wim: Dat klopt. Ik ken een persoon die zes maanden aan boord van de Ross Revenge zat. Peter Chicago was bijvoorbeeld een persoon die helemaal niet veel zei; hij was er om goeiemorgen te zeggen en dan was hij weer verdwenen.  Ik zal nooit vergeten hoe hij hij kon reageren. Als er bijvoorbeeld iets in de studio kapot en waarvan ik dacht dat hij het meteen zou repareren, kwam hij er heel rustig aan en zei dat er beneden ook nog wel een studio was. Dus moest ik mijn hele boeltje vijf minuten voor de aanvang van mijn programma mee nemen naar de reserve Caroline Overdrivestudio, waarvan ik niet eens wist hoe het werkte. Gelukkig is het wel goed gekomen.

Martin: In die tijd had je ook de broers Steve Conway en Chris Kennedy die lang aan boord zaten en elkaar telkens afwisselden.

Wim:  Dat klopt. Ze woonden in Noord Ierland en Steve ging tijdens zijn verlofperiode naar het huis in Noord Ierland om daar de boel leefbaar te houden en tevens verdiende hij bij als reisleider op een bus. Als hij weer aan boord kwam ging Chris terug naar Noord Ierland met dezelfde doelen.

Chris Kennedy

Martin: Ik wil even terug naar de dag dat de mast naar beneden kwam was het zeer slecht weer. Ben je toen ook zeeziek geweest?

Wim: Nee, ik ben niet echt zeeziek geweest. Wel ben ik de eerste keer dat ik aan boord kwam licht in mijn hoofd geweest. Ik denk dat dit te maken had met: wat staat me te wachten, het is spannend, het is nieuw. Bij de mastbreuk voelde ik me kiplekker ondanks de storm. Ik ben op een bepaald moment wel in de Carolinediscotheek gaan liggen want ik kon niet slapen. Ik maakte me er niet al te druk over. Wel zag ik dat de isolatoren vonkten maar ik dacht dat het mijn tijd wel zou duren en me er echt niet druk over gemaakt. Pat Brooks zat zijn programma te doen, een beetje nerveus typje. Aan zijn presentatie merkte ik dat er iets loos was. Op een bepaald moment klapte dus de zender er uit en Pat vroeg zich af wat er aan de hand was. Op het moment dat ik hem antwoordde kwam de daverende klap en kwam de zendmast naar beneden.

Martin: Het moet toch een verrassing zijn geweest voor iedereen aan boord.

Wim: We hebben ons inderdaad kapot geschrokken. Het was een kwestie van zwemvesten pakken en we werden in twee groepen verdeeld. Eén groep onder leiding van Peter Chicago en de andere onder kapitein Ernie. Er werden onderling commando’s afgesproken in welke reddingsboot we zouden gaan, mocht het zendschip omslaan. We zijn vooraf bij de kapitein op de brug geweest, alwaar hij kontakt met de mensen aan land had. Hij was erg rustig en vertelde dat alles wel in orde was. Achteraf gezien was het best allemaal wel hectisch. Ik heb het daar ook wel met Ernie later over gehad en hij zei me toen dat het heel belangrijk was dat een goede kapitein de rust laat zien. Het was echt levensgevaarlijk, maar doordat hij zo rustig contact had met land en de kustwacht, bleef een aantal van ons ook rustig. Maar, je denkt dan wel even heel snel na over het leven hoor. De volgende ochtend om zeven uur bleek dat het toch redelijk veilig was en hebben we met zijn allen de restanten van de mast opgeruimd. Ik heb voor 20 man gekookt en de daarop volgende avond – er was uiteraard geen psycholoog aan boord – raakten we wel in gesprek met elkaar over je gevoelens en dan merkten we dat heel veel van ons gedacht hebben dat ons laatste uur had geslagen. Ikzelf heb dat ook gedacht. Ook bedenk je op zo’n moment dat mocht het schip omslaan, hoe je het snelste dood kunt gaan. Misschien heel dramatisch zoals ik het zeg. . De hele gedachten over dingen slaan op zo’n moment helemaal om. Dan praat je met elkaar en iedereen had ongeveer dezelfde gevoelens.

Peter Chicago’s working place

Martin: Peter Chicago heeft toen het idee opgevat een noodmast te plaatsen.

Wim: Tja, wij Nederlanders berustten er eigenlijk in dat het gebeurd was, maar die Engelsen zijn een ander slag volk. Die moeten altijd maar radio maken. Het signaal kwam niet ver maar er was iets. Ik ben nog twee weken aan boord gebleven, nadat de mast was omgegaan. Het was gewoon niet mogelijk om met een grote tender langszij te komen. Wel was het mogelijk met de kleine Engelse tender mee aan land te gaan, dit met gevaar voor eigen leven. Ik voelde me veiliger op de Ross Revenge dan op dat kleine bootje en ben dus niet meegegaan.

Martin: Hoe liepen de contacten met de mensen aan land, via de 27 Mc?

Wim: Nee, opmerkelijk genoeg voornamelijk via de boten van de Olau Line. Er was een kapitein op deze schepen die een grote aanhanger van de zeezenders was. Als hij dan in de beurt van de Ross Revenge was bleek er kontakt te zijn in geheim taal. We wisten ook altijd precies wanneer hij dienst had. Op die manier zijn er vele berichten naar organisatie en familieleden aan land door hem doorgebeld.

Martin: Hoeveel mensen hebben er eigenlijk naar Radio Monique geluisterd?

Wim: Niet zoveel als naar Radio Mi Amigo in haar tijd. Toch heb ik het idee dat er wel geluisterd wordt.  Ook uit de brieven, die aan boord kwamen, bleek dat er goed geluisterd werd. Je mag er toch vanuit gaan dat slechts één op de twintig luisteraars reageert. Maar een getal, nee daar durf ik niets over te zeggen.

Martin: Hoe was het eten aan boord?

Wim: Zelf geen enkel probleem mee gehad. Eten was geen tekort. Toen Kevin Turner van boord ging hem ik ook de kokstaken op me genomen. Ik herinner me dat er genoeg in de vrieskisten lag, waaronder vis. Ik dus een heerlijke maaltijd bereiden en de Engelsen moesten er niets van hebben omdat het vis was. Ik weet best wel dat er periodes geweest zijn, en dat is me ook door anderen verteld, dat er slecht te eten was. Mede door stormachtige situaties. Ook werd er zelf brood gebakken want er was genoeg deeg voorradig, maar dit initiatief moest altijd van de kant van de Hollanders komen.  De Britten hadden nergens zin in. Niet slecht bedoeld maar gewoon een andere cultuur.

Martin: Hoe zat nu eigenlijk de Monique organisatie aan land in elkaar?

Wim: In Hilversum waren de studio’s voor het opnemen van de bandprogramma’s en Rob Holland de zaakjes in Den Haag. Op een bepaald moment zou er getenderd worden vanuit België en op een bepaald moment belde Ronan O’Rahilly – eigenaar van Radio Caroline – Rob op in de auto. Eén van de eerste autotelefoons die ik zag. Anderhalf uur lang vertelde Ronan wat Rob moest doen en omgekeerd. Het kostte toen heel wat om te bellen. Daar ging dus het geld heen.

Martin: Het nieuws kwam van Radio 3?

Wim: Nee, het nieuws haalde ik van de BRT, de BBC en eventueel de Hilversumse stations, maar die hadden geen voorkeur. Iedereen zei pak nu Radio 3 want dan ik het gemakkelijk voor te lezen. Ik zal ook nooit vergeten dat we Radio 3 wel voor waren met het nieuws. Er was eens een ongeluk met 25 doden, dat had ik bij de BBC gehoord. Radio 3 had het in een aantal bulletins over 20 doden. Wij waren drie uur eerder met het actuele nieuws dan het ANP en dus is dit persbureau niet altijd heilig.

Martin: Hoe stond het met alcohol en drugs aan boord?

Wim: Drugs waren er gewoon niet. Alcohol was er vaak genoeg en als het op was dan was er een probleem voor de Engelsen. Ik rook wel maar drink niet en kon ik dus een handeltje opzetten. Er kamen ladingen shag aan boord, Texas van de adverteerder. Ze wisten allemaal dat ik niet dronk en dus ruilde ik shag tegen drank en soms kon het wel eens zo lopen dat in tijd van schaarste een blikje bier mij drie pakjes Texas opleverde.

Martin: Na die mastbreuk is Radio Monique aan het einde gekomen, waarna pogingen werden gedaan via een fibermast.

Wim: Ik kan het nu eindelijk wel eens vertellen dat Radio Monique eigenlijk al zou stoppen vanaf de Ross Revenge en op een andere boot, de Nannell, zou overstappen. Maar doordat die mast naar beneden kwam was het een financiële strop voor de Monique organisatie. Als die mast niet naar beneden was gegaan was er binnen twee maanden een boot klaar om over te stappen.

Redactionele noot: Deze boot, de MV Nannell, werd mede gefinancieerd door Willem van Kooten en werd in Santander ook uitgerust. Twee pogingen om het schip naar de Noordzee te brengen mislukten door zware stormen, waarbij ook dit schip haar mast verloor en uiteindelijk de sloop de eindbestemming werd inplaats van een zendschip, met daarop meerdere radiostations.

Martin: Waarom wilde men overstappen op een andere boot?

Wim: Wat ik begreep was dat ze de hele Engelse organisatie zat waren. Ik weet wel  toen ik aan boord ging, dat mijn periode langer zou kunnen duren en dat tijdens deze periode de mogelijkheid er zou kunnen komen dat we moesten overstappen op het andere schip. Ze hebben er van alles aan gedaan om van de Caroline organisatie af te komen.

Martin: Wanneer kwam je volgende periode aan boord van de Ross Revenge?

Wim: Op 9 mei 1988 begon Radio 558, een station dat al opvolger van Radio Monique moet worden gezien. Het was onder meer opgezet door Nico Volker, die ook binnen de Moniqueorganisatie al het één en ander regelde. In april zou het station al van start zijn gegaan. We gingen ook weg met een tender maar de tocht mislukte. Een nachtje in België gebleven en nog twee pogingen die andermaal mislukten. Ik zou ook tijdens de eerste week van officiële programma’s aan boord zijn geweest en de koffers stonden al gepakt. Twee weken later ben ik alsnog gegaan. Eigenlijk zou het station direct al Radio 819 gaan heten maar dit lukte niet omdat het experiment met de fiber mast, die in brand vloog, mislukte. Derhalve werd toen voor een andere frequentie gekozen. Wel diende er toen heel snel een nieuw jinglepakket te worden ingezongen, maar later kon alsnog het eerste pakket voor Radio 819 worden gebruikt.

Martin: Ben je nog vaak aan boord geweest?

Wim: Hoorbaar op de radio voor de luisteraar nog twee keer maar ik ben er vaker naar terug gegaan.

Martin: Waren er ook plugplaten en betaalden alle adverteerders?

Wim: Vreselijk, er schiet me er een te binnen ‘En we gaan naar Spanje toe’, een verschrikkelijke plaat, maar verder heb ik van verplicht te draaien platen geen last van gehad. Ik heb altijd wel mijn geld gehad van de organisatie, behalve de laatste keer niet. Dit was dan ook reden voor mij om niet weer terug te gaan. Ik moest er natuurlijk wel van leven. Ik hoorde van anderen dat ze zelfs drie tot vier keer niet werden betaald. Vlak voordat de raid door de Britse en Nederlandse autoriteiten, in augustus 1989, plaats vond, begon het bloed weer te kruipen en zou ik weer terug keren. Radio 819, zoals Radio 558 op 30 mei was herdoopt, was toen al heel slecht te ontvangen. Ik zou Arie Swets aflossen en de vrijdagavond voor de bewuste raid op zaterdag 19 augustus hoorden we dat er iets aan de hand was en verdween de Nederlandstalige service op de Ross Revenge en ben ik niet meer aan boord terug gekeerd.

Martin: Was er verschil tussen Radio Monique en Radio 558?

Wim: Het enige verschil was dat bij Radio 558 alles live was, maar dat had zo zijn oorzaken. Bij Radio Monique was er wel een format maar bij Radio 558/819 was het allemaal veel strakker. Het moest wel gezellige radio zijn maar met een professionele uitstraling.

Martin: Wat ging je nadien doen?

Wim: Ik moet het anders vertellen. Tijdens mijn periode op Radio Monique werkte ik ook nog bij andere radiostations. Daarna heb ik acht jaar bij Radio Plus in IJmuiden gewerkt en maakte daar ook drie keer de uitzendingen vanaf een schip voor de kust van Ijmuiden mee. De leukste was wel waar we samenwerkten met Quality Radio uit Engeland, die ’s avonds hun uitzendingen hadden. Ik heb vorig jaar nog voor het project van Ruud Poeze en Bob Noakes gewerkt, dat even als Radio Paradijs in de ether is geweest. Momenteel werk ik in Nederland voor een lokaal radiostation.

Martin: Is er nog toekomst voor een station als Radio Paradijs?

Wim: Duidelijk moet gesteld worden dat er een verschil is tussen jammin’ oldies (staat voor up tempo)en oldies. De stations die oldies brengen draaien steeds maar weer dezelfde overbekende nummers. Wij draaiden de minder bekende en bovendien geen balades. Als je weet hoeveel mailtjes we binnen kregen, waaruit de behoefte voor een dergelijk station bleek, is er zondermeer een toekomst. Vooral voor de luistergroep tussen 30 en 65 jaar eindelijk de muziek die ze elders niet horen.

Nigel Harris

Martin: Afsluitend, weet je nog een leuke annecdote uit de tijd dat je aan boord van de Ross Revenge zat?

Wim: Ik zat aan boord op een stoel met wieltjes te kijken naar de televisie. Natuurlijk zot om aan boord van een schip een dergelijke stoel te hebben. Van stuurboord naar dakboord ging ik in een keer, zonder dat het wild was op zee. Dit staat met als komische herinnering direct bij. Ik heb natuurlijk wel meer dingen meegemaakt maar die zijn op de betreffende personen zo persoonlijk gericht, dat ik ze niet vertel omdat ik dan de personen zou beschamen.

Foto’s bij dit artikel: © Wim van Egmond