Het was in juli 1978 dat het toen driewekelijkse tijdschrift Freewave Media Magazine ten doop werd gehouden in Noordwijkerhout, een tijdschrift dat nog steeds bestaat en sinds 2014 Freewave Nostalgie heet. Eén van de medewerkers van het eerste uur was Wil van der Enden. Hij schreef niet alleen stukjes over kortegolf radio maar ook over de 27Mc en de zendamateurs. In die tijd was hij zelf deels illegaal actief en schreef, als meerdere auteurs van Freewave Media Magazine, onder pseudoniem. Later zou hij onder zijn eigen naam, Jelle Knot, gaan schrijven, iets wat hij tot dertig jaar later nog regelmatig deed. Jelle Knot neemt U mee met zijn herinneringen aan de radio.
Zo heeft ook menig Duitse soldaat die kwam om geknipt en geschoren te worden, met zijn voeten zowat in de radio gezeten. Het radiotoestel waarmee de berichten van Radio Oranje werden afgeluisterd. Uit die nadagen van de oorlog stamt ook het verhaal dat mijn vader eens een soldaat in de scheerstoel had, die, met zijn wapen op schoot, opmerkingen maakte over de stand van zaken in de oorlog, of liever gezegd tijdens de periode van bevrijding. Van het kaartje dat men bijhield in de zaak voor de klanten (natuurlijk volgens de radio van de bezetter), klopte volgens hem helemaal niets. Toen de man klaar was, wees hij op de kaart precies aan hoe het werkelijk was en… dat kwam overeen met de berichtgeving die vanuit Londen was gedaan.
Een echte radio stond op een tafeltje bij mijn grootouders, die we bijna wekelijks bezochten in hun bejaardenwoning aan de Johan de Wittstraat in Groningen. Een bakelieten toestel gemaakt in de Erres fabriek en dat zal dan ongeveer in de mid jaren 50 zijn geweest. Het was voor mij toen al een feest, terwijl ouders en grootouders praatten en de andere kinderen zich spelend of misschien wel vervelend moesten vermaken, achter de radio te kruipen en heel langzaam over de band te ‘fietsen’ en te luisteren naar andere stations dan Hilversum I en II. Meer was er toen nog niet in ons eigen land.
De Zeezenders brachten een nieuwe dimensie in het luisteren naar radio. Als jong werknemer bij een internationaal bedrijf, waar je als jongste bediende ook wel eens minder prettige dingen moest doen, zoals het slepen met zware zendingen voor de monsterkamer (in die tijd slingerde ik met gemak 50 kilo op mijn schouder) verpestte ik mijn rug en heb in één jaar twee keer een periode van zes weken op bed moeten liggen. Het blauwe ‘Sharp’ transistor Radiootje met het vleeskleurige oortelefoontje was vanaf dat moment mijn vast metgezel. Op de keuze draaiknop waren met ballpoint de posities van de zeezenders aangegeven en werd er fanatiek naar geluisterd.
In die tijd begon dus ook één van mijn broers zich te interesseren voor die zeezenders en in een veel later stadium voor radio in zijn algemeenheid en andere media. Waar dat toe heeft geleid weten de meeste lezers van het Freewave Media Magazine en andere volgers denk ik wel. Eerlijkheid gebiedt mij te vertellen dat ik toen nogal een opgewonden standje was en eens een keer broer Hans heb bekogeld met mijn dierbare Sharp. Het ding heeft het wel overleefd, maar er moest wel een nieuwe kast omheen, als ik me goed herinner.
Een andere vorm van radio beleefden we ‘tussen de schuifdeuren’. De kapsalon grensde aan de woonkamer en was hiermee verbonden via twee schuifdeuren. Met de eettafel voor de deur werd hierop eerst, eind jaren vijftig, de Philips koffergrammofoon gezet en werd er voor de klanten muziek gemaakt in de vorm van het draaien van plaatjes. Later werd een tweede draaitafel (Dual-wisselaar) ingeschakeld en konden we, met aankondigingen tussendoor de klanten vermaken. De Philips EL3541-bandrecorder, die ik inmiddels had aangeschaft, had een microfoonversterker, die dit mogelijk maakte. Dus werd het op de zaterdagmiddag (druk, druk, druk) radiootje spelen. Werd dit onze leerschool?
In 1973 was de studio in het RK Ziekenhuis geheel verbouwd en werd de omroep van naam veranderd en werd Studio 73 een feit. Vele jaren hebben we ons allemaal ingezet voor deze omroep. Natuurlijk komt er na een aantal jaren een probleem tussen Stichtingsbestuur en medewerkers en dus stapten veel medewerkers van de een op andere dag op.

Na een zorgvuldige voorbereidingsperiode begonnen we met die groep in Maartenshof, een verpleeg en bejaardentehuis in Groningen Zuid. We maakten na een periode elke dag een programma en zonden de concerten van de NFO (tegenwoordig NNO) uit, vanuit het Cultuur Centrum de Oosterpoort. Op den duur waren verschillende tehuizen in de provincie Groningen aangesloten op een zogenaamd sternet en werkten we voor een behoorlijke groep luisteraars. Een grotere organisatie vereist strenge regels en dus moesten we allemaal een financiële bijdrage gaan leveren.
Vrijwilligerswerk, en zeker als je als moderator van een programma kosten maakt in de sfeer van de gastvrijheid tegenover je gasten, (iets lekkers bij de koffie en een drankje na afloop) leverde kosten op. Op een bepaald moment werden de kosten niet meer vergoed door de omroep. Voor mij was de lol er af en dus verdween er, met mij, weer een aantal medewerkers bij deze omroep. Bij Beuving, een plaatselijke dump werd een tweetal walkietalkies uit de Canadese leger aangeschaft, die het nooit hebben gedaan, ondanks de hulp van een van de buren in de flat waar ik toen woonde. We hebben het nog steeds over de jaren zeventig. Ik kreeg niet veel later de wetenschap van het bestaan van de Burgerijband, de verboden CB-band, waarvoor ik een 6-kanaals Pony wist te bemachtigen. Hiermee werden de eerste verbindingen gemaakt, vanuit Eelde, waarheen ik inmiddels was verhuisd. Die kant van de radio hobby ging in snel tempo verder. Met Broer Egbert schafte ik een prachtige Blaupunkt zendontvanger aan, die we in de auto konden gebruiken.
In de periode in Eelde maakte ik kennis met een ‘echte zendamateur’ (PA0AGA< Gerrit Stevens) vele decennia lang een zendvriend. Hij maakte mij erop attent dat ik toch wel, niet alleen buiten de wet werkte, maar ook behoorlijk kans had storend te werken voor bijvoorbeeld het vliegverkeer. Het bijgelegen Vliegveld Eelde kon er wel eens problemen van krijgen. Het interesse in het echte werk werd door hem gewekt. Als hartstochtelijk contester heeft hij mij verder geënthousiasmeerd. Via zijn shack rolde ik deze wondere wereld binnen. De eerste keer dat ik een grote contest beleefde (CQ World-wide Phone) begon ik hem te helpen met het verwerken van de loglijsten, door overzicht te maken van de gewerkte landen en de verschillende zones. Het tweede jaar was ik alleen in mijn eigen huis om te slapen en werd er voor de controle al de eerste standaardlijst gemaakt. Gerrit echter had het heel anders in gedachten.
De computer deed zijn intrede met een door hemzelf ontwikkeld programma, dat landen en zones signaleerde en ook dubbele contacten aangaf. In de loop der jaren werd het een soepel lopend hulpmiddel, dat nu zelfs de exacte score aangeeft. Sliep ik de eerste jaren tijdens de contest-dagen nog in mijn eigen huis, alras was ik de volle 48 uur te gast bij hem en zijn echtgenote en hebben we zeker 35 jaar samengewerkt, Gerrit achter de zender en ik achter de computer.
Na mijn scheiding (ja dat overkomt je) ben ik een tijdje te gast geweest bij broer Hans en daar ging het maken van verbindingen door, staande op de zoldertrap, de antenne nét op het dak en maar lieden voor de gek houden en pretenderen dat ik een Nederlandse Amerikaan was. Een hoop plezier met een Berenburgje in de hand. Nu weet ik dat radio en drank niet samengaan.
In de tachtiger jaren werd in Groningen begonnen aan het experimenteren met lokale radio. In de tweede proefperiode werden de gebroeders Knot hierbij betrokken en hebben met veel plezier programma’s gemaakt voor Radio Stad. Met een groepje van vijf mensen werden, afwisselend de eerste twee uren van de dag verzorgd onder het motto ´Midden op de weg´. Door mij, omdat ik echt om half negen op mijn werk moest zijn, werd het programma deels op band opgenomen. Het was niet alleen een jongerenstation, want in de ochtenduren richtten we op het publiek dat meer 30 plus was, met de zogenaamde ´middle of the road´ muziek en agendatips. Actualiteit was een vast onderdeel in de dag, maar daarbij waren wij niet zo bij betrokken. Wel werd er in de avonduren jazz, experimentele muziek, maar ook klassiek gedraaid. Samen met Marjo van Dijken (later Tweede Kamerlid voor de PvdA) heb ik die periode gedaan. Uit die tijd herinner ik me dat we het klassieke programma op Koninginnedag beëindigden met Het Wilhelmus en de volgende dag, de eerste mei, begonnen met de Internationale (alhoewel rood helemaal mijn kleur niet was en is’.

De Elfstedentocht 1986 was een monsteruitzending voor de lokale radio, met mensen met mobilofoons “in het veld “ Toen de lokale omroep een feit werd en de experimentele fase dus was ontgroeid, heeft men de werkers van het eerste uur niet teruggevraagd. Wij hadden onze gratis diensten verleend. De liefhebberij voor het schaatsen bracht me nog een aantal malen terug binnen de muren van Studio 73 en haar opvolger, de Martiniomroep. Onder meer werd samen met Wennie Eilers, Chris Consten en broer Hans de EK dames vanuit Groningen voor diverse zieken en bejaardenomroepen uitgebreid belicht.
Maar ik wil even een stapje terug naar de jaren zeventig want in een bepaalde periode in je leven ga je jezelf interesseren in ´het zelf zenden´. Mijn andere broer Egbert, de techneut van de familie, bouwde zendertjes, die we met een wekker, tikkend voor de microfoon, soms wel in Hoogezand nog konden horen. Dat virus en het maken van programma’s op en voor een piratenstation in de provincie, werkte verder door. Radio Nolan in Vlagtwedde barste uit de radio in geheel Noord en Oost Nederland en ver daarbuiten en eens per maand maakte ik, onder de naam Wil van der Ende, samen met Paul Peters (de Haan) en Ton Vogt (Hans Knot) de Freewave Informatie Show. Van Polen tot Engeland kwamen de reacties. Later zou er de getapte versie komen voor visueel gehandicapten waarmee ik doorging tot de eind jaren negentig. Een programma dat nog tot 2014 werd opgenomen door broer Hans en zijn vrouw Jana. De computer is voor visueel gehandicapten een grote mogelijkheid geworden zich met radio bezig te houden.
Ook werd ik door Geert Heemstra gevraagd mee te werken aan de organisatie van het Noordelijk Amateurtreffen in Groningen, ook weer als secretaris. Dit heb ik vele jaren gedaan. Of dat resulteerde in het feit dat de afdeling Groningen van VRZA en VERON mij kozen tot hun nieuwe secretaris weet ik niet. Tot mijn verhuizing in 2000 naar de radiostad Hilversum heb ik deze functie behouden. In die tijd hebben we met de afdeling Groningen (V2G, het samenwerkingsverband van VRZA en VERON) verschillende grote activiteiten ontplooid, onder meer 2 x PA6JUN, ter viering van de invasie in Normandië, 2 x PA6STM vanuit het Museumstoomgemaal in Beerta.
Na enige aarzeling (ik had mijn vrouw beloofd voorlopig geen bestuurstaken op me te nemen) heb ik dit aangenomen en werd gedurende zes jaar voorzitter van de afdeling ‘t Gooi van de VRZA. Tijdens die periode werd ik benaderd vanuit het landelijk bestuur van de VRZA om eens te komen praten en je raadt het al, in 2001 werd ik secretaris van het landelijk bestuur, een functie waarin ik in 2008 weer werd herkozen. Ik verhuisde in 2006 naar Gieterveen en bezoek van daaruit de bijeenkomsten van beide Verenigingen.
